Romeinen 12:3-6

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Gezang 1,1.2 = Hymn 7,1.2
Gezang 1,13 = Hymn 7,9
lezen Romeinen 12
Psalm 106,1.2
tekst Romeinen 12:3-6
Psalm 106,22 = 24
avondmaalsviering
Gezang 18 = Hymn 22
Kolossenzen 3:1-4, Psalm 119,1
Kolossenzen 3:5-11, Psalm 119,3
Kolossenzen 3:12-17, Psalm 119,5
Gezang 35 = Hymn 65

Loenen-Abcoude 09/07/00
met Engelse samenvatting voor gasten uit Ierland

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Zo meteen zitten we weer hier voor aan tafel, en belijden we ons geloof in Jezus Christus, onze Heer. We zitten naast elkaar. Niemand heeft een betere stoel dan een ander. Samen delen we in de goedheid van onze Heer, en dat willen we weten ook. Dan gaan we weer uit elkaar. Deze keer, zo vlak voor de vakantie, verder uit elkaar nog dan anders. En wat blijft er dan van deze viering over in de praktijk van ons leven? Ik denk zo: dat hangt er maar van af waar wij echt aan hebben zitten denken, straks aan tafel, of in de bank.

Volgen we dan het brood zoals dat rond gaat, één brood, voor een ieder van ons een zelfde stukje, ook voor hem, ook voor haar? Dan kun je heel concreet zien: wij horen bij elkaar, we worden aan elkaar verbonden door onze éne Heer, en we staan allemaal op hetzelfde niveau. Niemand kan zich laten dienen door een ander, ieder is dienaar, ledemaat, hand, voet, oog, oor, van de anderen. En met de beker is het precies zo. Kijk hem rond gaan: samen hebben we wat te vieren. Niemand zit hier alleen aan tafel, en niemand komt te kort bij Christus.

Het is goed om daar op te letten. Avondmaal is ook een moment van bezinning: wat willen wij nu eigenlijk? Laten we dan van Paulus een paar gedachten tot bedachtzaamheid leren en die overwegen. Hij zegt: koester geen gedachten hoger dan u voegen, dan bij u passen. En dat betekent kennelijk in de eerste plaats: doe niet alsof je op jezelf kunt staan, op een eigen voetstukje, maar ga werkelijk naast elkaar staan, als ledematen van elkaar.


Laten we dat dan ook werkelijk vorm geven in het avondmaal, en echt naast elkaar gaan zitten. Niet cirkelend om onszelf, om ons stukje brood en slokje wijn, om onze vergeving en onze problemen, om of wij in de hemel komen of dat wij hier op aarde en in de gemeente aan onze trekken komen. Dat zijn allemaal gedachten hoger dan ons passen. En dan gaat de genade van het avondmaal aan ons voorbij. Maar wie hier aan tafel werkelijk naast de anderen gaat zitten, en wie ziet hoe Christus ons allemaal een eigen plaats toewijst: wij zijn ledematen van elkaar.

Dat moeten we goed aankijken, want het betekent heel iets anders dan dat wij lid van een club zijn, of sámen lid van een club. Wij zijn ieder afzonderlijk lichaamsdelen van de anderen. Als ik mijn ogen gebruik en deel wat ik zie, kan een ander zien door mij. Als ik mijn handen gebruik en iets doe voor anderen krijgen die anderen iets door mij. Christenen kunnen alleen door hun medebroeders en -zusters echt goed functioneren. Samen.

Nee, en dan niet: zij moeten maar wat voor mij doen. Want dat zou weer typisch een gedachte zijn hoger dan ons past. Christus plaatst mij naast een ander om iets voor die ander te zijn. Concreet, zoals Paulus het uitwerkt in de verzen 9-21.

Dat ontspringt aan die barmhartigheden van God, waar Paulus mee begint in Romeinen 12. Heel concreet aan de Here Jezus die gekomen is om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. Dat evangelie zien we zo meteen vorm aannemen in die maaltijd van brood en wijn.


En wat roept dat dan voor gedachten op? Gedachten van: wat fijn dat ik redding krijg, vergeving, genade? Gedachten van: hoe moet het met mijn problemen, moeiten, zorgen? Gedachten van: hoe gaat het verder in mijn leven? Ik ben bang dat dit allemaal gedachten zullen zijn hoger dan ons passen. We komen hier op gezag van Christus zelf naast elkaar te zitten. En onze Heer wil dat we ons daarvan bewust zijn. Hij is ons Hoofd, en geeft ons zijn leven in brood en wijn. Daarmee stuurt Hij ons door naar elkaar, en naar alle mensen om ons heen. Ieder afzonderlijk zijn we lichaamsdelen van elkaar.

Ik zou zo zeggen: laten we elkaar er maar eens op aankijken. Volg dat brood maar, en die beker, de kring rond, en bij die andere tafels nog een keer. En denk eens die gedachte die ons allemaal echt past: wat kan ik betekenen voor hem, voor haar? Wanneer we dat echt bedenken, een gedachte tot bedachtzaamheid, dan denk ik, dat dit avondmaal geen voorbijgaand incident geweest is, maar makkelijk een zomer door-werkt. Zie het maar gebeuren, en denk het maar na: zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkaar. Neem dan, en eet, gedenk en geloof een geloof door liefde werkende. Amen.


For our English-speaking guests: an English summary of this short sermon follows after the Dutch text.


Brothers and Sisters,


This sermon was about the impact of the sharing of the Lord’s supper on our daily life.

In the communion at the table becomes visible what our Lord Jesus wants to do in our hearts and in our lives. He gives his own life for us to share, to share in a real way. As we are sitting next to each other, receiving the same bread and the same cup, all partaking of the one bread and sharing the one cup of blessing, our Lord Jesus makes us to one body, members of each other. As He gave his own life and came, not to be served but to serve others, so our Lord wants us not to think of ourselves more highly than we ought, but to serve others, being there eye, their ear, their hand or foot.

If we partake of the Lord’s supper just for ourselves, only thinking of what Jesus has done for me, the impact of the communion will be small. But if we follow the bread and the cup as they pass from one to another, and realise what our Lord has given us to share, the impact will be great. For this view of God’s mercy will incite us to be one body, now, and tomorrow, and all days. Amen.


<<<