2 Korintiërs 3:18

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Liedboek gezang 477
Liedboek gezang 239
Liedboek gezang 241
lezen Handelingen 2:1-13
Psalm 87,3-5
lezen 2 Korintiërs 3:4-18
tekst 2 Korintiërs 3:18
Liedboek gezang 328
Psalm 108
Liedboek gezang 90,1.6-8.11

Loenen-Abcoude 19/05/02
Hilversum 23/06/02

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Glanzende ogen, tinteling van leven, uitstraling, glans, vrijmoedigheid, activiteit, optimisme, verwachting - dat zijn zo wat dingen die bij Pinksteren horen en die Paulus hier in 2Korintiërs naar voren haalt. Pinksteren is hèt feest tégen de zeurpieten en zuchtenden, die het almaar hebben over wat niet kan. Pinksteren is het feest van moed vatten, van er op rekenen dat er een uitgang is in de moeilijkste situaties, van beweging waar alles klem zit, van licht in het donker, van léven. Want de God die gesproken heeft: er zij licht! heeft het laten schijnen in ons hart.

De dikke deken van de onmacht, van het niet kunnen, van dingen niet aankunnen, van met vrijheid niet om kunnen gaan, van het jezelf en anderen echt goed leven niet toevertrouwen, die wordt weggenomen met Pinksteren. Het is het feest waarop niemand meer mag zeggen: ja maar... omdat het meest onmogelijke als een levende kracht naar je toekomt. In de persoon van de Heilige Geest, als levende bezieling, komt de Here Jezus zelf in ons midden staan. Hij leeft, Hij is opgestaan, het onmogelijke blijkt mogelijk, niet maar bij Hem, daar, eens, ooit, maar ook bij ons hier en nu, want de Geest geeft ons deel aan zijn leven, zijn glanzende leven, en laat ons zijn heerlijkheid weerspiegelen.


Het is zo’n typerende uitdrukking onder mensen, die van: ja, ja, als Pasen en Pinksteren op één dag vallen zeker. We bedoelen: vergeet het maar, het kan niet. Maar laten we ons realiseren dat in de bijbel Pasen en Pinksteren inderdaad op één dag vallen, dat op Pasen Jezus al op zijn leerlingen blaast en zegt: ontvang de Heilige Geest, en dat op Pinksteren Pasen als het ware in beweging komt. Petrus’ Pinksterpreek is een Paaspreek en Jezus Paaspreek gaat over Pinksteren. Met dat al staan we op Pinksteren voor ongekende krachten, voor onbegrensde mogelijkheden, voor leven midden in de dood, voor een licht dat in het donker aangestoken wordt met de kracht van de eerste schepping, van de God die zei: er zij licht! Jezus, die dood was, leeft, dat is Pasen. Jezus, die dood was, leeft in ons, die in Hem geloven, dat is Pinksteren.

Volgens Paulus betekent dat voor ons een leven waarin we die heerlijkheid van Jezus weerspiegelen. Over het leven van christenen ligt de glans die afstraalt van de Heer die de Geest is. Die glans mag niet meer bedekt worden. Het is het schijnsel van de blijde boodschap van de opstandingsheerlijkheid van Christus, die het beeld van God is (4:4). Daarmee komt de Heilige Geest ons leven binnen en in de Geest Jezus zelf. En ieder ’ik kan niet’, ieder ’dat is onmogelijk’, ieder ’daar zal wel niet veel van terecht komen’, iedere vorm van krampachtigheid die uit angst voortkomt wordt er door afgebroken. De bedekking van de onmacht, van het niet kunnen en het niet aankunnen, wordt weggenomen telkens wanneer iemand zich bekeert tot Jezus de Heer.


Laten we ons dat vanmorgen nu eens gewoon open proberen te realiseren. We komen uit een traditie waarin erg veel nadruk ligt op wat mensen, wat christenen allemaal niet kunnen. Mensen zijn dood in zonden en misdaden. Mensen zijn niet los vertrouwd. Mensen hebben daarom altijd weer allerlei geboden en regels nodig. We wantrouwen onszelf en elkaar en timmeren daarom zomaar het leven dicht. En daarmee brengen we eigenlijk gewoon de bedekking weer aan waarvan Paulus hier schrijft dat die wordt weggenomen bij Christus.

Laten we goed lezen hier, goed opletten. We denken zo makkelijk dat het bij die doek voor Mozes’ gezicht, bij die bedekking, gaat om een bedekking van niet begrijpen. Zo van: als je Jezus niet kent dan kun je de eigenlijke boodschap van het oude testament niet vatten, dan wordt niet zichtbaar waar het eigenlijk om gaat, dan kan het licht dat van buiten komt bij mensen niet naar binnen. Maar als je goed kijkt, zie je dat het hier juist andersom gaat om het licht dat van binnen niet naar buiten kan, de glans van Mozes’ gezicht, die heerlijkheid van zo dicht bij God gestaan hebben dat Gods glans Mozes’ glans werd, die werd afgedekt omdat de Israëlieten die glans niet aan wilden en niet aan konden.

Het is die bedekking van de onmacht waar het dan ook bij de voorlezing van het oude verbond om gaat. Ook bij dat oude verbond ging het er om dat mensen echt vrij zouden zijn, dat ze zelf zouden leven met God, dat God hun God van nabij zou zijn en zij Gods kinderen, zelf uit op wat goed is. Het ging er om dat God de Israëlieten zó nabij zou zijn, dat ze deel kregen aan zijn heerlijkheid, zijn goedheid, zijn glans. Maar ze konden dat niet aan en daarom werd heel Gods goede onderwijs, zijn tora, zijn levenswegwijzing onder die bedekking van de onmacht tot een groot geheel van regels en afspraken, geboden en procedures. Zolang God ons in Jezus en in de Heilige Geest niet onnoemelijk dichter bij komt, ons raakt en verandert, blijft die onmacht, en blijft dus die bedekking.

Maar waar het Paulus nu hier en steeds om gaat is, dat door de Here Jezus die bedekking van de onmacht wordt weggenomen, dat als Jezus als de levende Heer in heerlijkheid nog eens komt als de levende en bezielende Geest, als de Heer die levend maakt, dat dan de glans van léven, van activiteit, van optimisme, van moed en echt goed leven ongehinderd uit kan stralen. Zijn mensen zo verdorven dat ze helemaal onbekwaam zijn tot iets goeds en uit op elke vorm van kwaad? Ja zeker, behalve wanneer wij door de Geest van God opnieuw geboren worden. Juist. En het is dát ’behalve’ wat we vieren op Pinksteren.


En daarom is Pinksteren het feest van het onbegrensde optimisme, is Pinksteren het feest van de vrijheid, van de terugkeer van de echt glans in het leven, in de wereld. Daarom is Pinksteren het feest waarop we mogen kijken naar onszelf als mensen die iets kunnen, die zó deel hebben aan Gods heerlijkheid, aan de glans van de God die zei: er zij licht!, aan de glans van de Heer die leeft, aan de bezieling van de Heer die de Geest is, dat er weet ik wat mogelijk is.

Dat af laten dekken in je leven, daar weer een dikke deken van onmacht en wantrouwen en ernstigheid overheen leggen, dat is de Heilige Geest bedroeven. En dat is een risico dat we serieus lopen als gereformeerde mensen. Wie blijft hangen in de ellende komt aan de werkelijke diepte van de verlossing niet toe. Wie almaar de slechte kant van mensen opzoekt, wie zichzelf het christenleven eigenlijk toch niet toevertrouwt en zich weet ik waar afhankelijk van maakt, die hangt weer zo’n bedekking over z’n leven, die verhindert dat de heerlijkheid van het bezielende leven van Jezus bij hem, bij haar van binnen naar buiten kan uitstralen. Daarvoor is het geen Pinksteren geweest.

Wat we vandaag vieren is dat God ons in zijn Geest zo onmogelijk nabij gekomen is dat niets goeds meer onmogelijk voor ons is. God sprak met Mozes van dichtbij, als met zijn vriend, en de glans van Gods liefde en goedheid weerspiegelde zich op Mozes’ gezicht. God spreekt met ons van nog dichterbij als met Mozes, van binnenuit, vormend en bezielend, Jezus als onze lévende Heer, voor wie niets onmogelijk bleek, zoekt ons op in zijn Geest. Zijn heerlijkheid mogen we weerspiegelen. Glanzende ogen, tinteling van leven, uitstraling, glans, vrijmoedigheid, activiteit, optimisme, verwachting - dat mag christenen typeren. Zonder bedekking, zonder ’ja maar...’, zonder ’maar dat kan ik niet aan’.

Zelfs als dat allemaal waar zou zijn wat wij niet kunnen - en zodra we naar onszelf kijken is het allemaal waar - wij hebben deze schat in aarden vaten, in breekbaar pottenbakkerswerk - dan nog. We staan hier voor de kracht die alles te boven gaat, die van God is en niet van ons. Die kracht mag je niet afdekken met allerlei moeilijk, moeilijk, moeilijk. Van die kracht moet je juist leven. Het is Gods eigen aanwezigheid in ons leven. En zoals niemand het bij Jezus kon volhouden te zeggen: ja maar, dat kan ik niet, zo kan niemand dat bij de Geest volhouden. Sta op lamme, loop! Blinde, kijk dan toch! Dove, hoor, luister goed. Slaaf, je bent vrij. Mens, leef!


Wat je niet kunt is niet interessant vandaag. Want het is Pasen geweest, en Jezus leeft in heerlijkheid, en het is Pinksteren geeft, en Jezus leeft in ons. De kracht van God, die alles te boven gaat, die alles overwint, die kracht is van God en niet van ons. Mooi. Dan kan-ie ook ons overwinnen en kan in ons leven zichtbaar worden de heerlijkheid van onze Heer, die Geest is. Laten we dat vandaag nu eens gewoon vieren. En ieder ’ja maar...’ laten overwinnen. Moet je eens kijken wat dat uitwerkt. Amen.


<<<