Efeziërs 2:4-10

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 113
lezen Efeziërs 1:1-2:10
Gezang 24,1-3
tekst Efeziërs 2:4-10
Gezang 4
Gezang 226

Loenen-Abcoude 21/05/98
de houdbaarheidsdatum van deze preek is verstreken

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


Paulus kan het vreemd zeggen: in Christus heeft God ons mee opgewekt en ons mee een plaats gegeven in de hemelse gewesten. Maar het is wellicht goed vanmorgen maar eens naar zo’n vreemd woord te luisteren. Want Paulus haalt wel heel andere dingen naar voren dan wij gewend zijn bij hemelvaart. Voor ons is hemelvaart vooral afscheid: Christus is van ons weggegaan naar de hemel en keert vóór de jongste dag niet weer. Maar Paulus spreekt hier helemaal niet over afscheid, integendeel, hij kijkt naar de hemelvaart vanuit de eenheid tussen Christus en ons.

Het is de moeite waard daarbij vanmorgen eens iets langer stil te staan, want ik heb zo de indruk dat wij ons meestal niet zo in de hemel geplaatst voelen. We leven voor ons besef maar al te zeer op aarde, hier hebben we onze taak, hier overkomt ons alles. En we kunnen ons daarbij ook nog wel eens wat in de steek gelaten voelen door de Here Jezus. Hij is naar de hemel gegaan en laat ons maar wat aanmodderen hier beneden. Kennelijk heeft Paulus van dit soort gevoelens niet zo bijster veel last. Hij haalt tenminste heel andere dingen naar voren. Laten we eens kijken vanmorgen. Misschien is het wel aanstekelijk.


In Christus heeft God ons mee opgewekt en ons mee een plaats gegeven in de hemelse gewesten. Kennelijk bedoelt Paulus te zeggen dat wat met de Here Jezus gebeurd is effect heeft op ons, die in hem geloven. De Here Jezus is opgewekt, en wij zijn mee opgewekt. De Here Jezus is naar de hemel gegaan, en wij zijn mee gegaan. Hoe kan Paulus dat bedoelen? Als we vanuit het begin van hoofdstuk 2 terugbladeren ontdekken we dat hoofdstuk 1 van de brief aan de Efeziërs hier al vol van is. ’In Christus’, dat kwam daar telkens al voor. De opening van de eigenlijke brief in vers 3 spreekt er al van: Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus.

Hoe komt Paulus daarbij, te zeggen dat wat met de Here Jezus gebeurd is, dat dit effect heeft op ons? Nou, daar geeft hij eigenlijk best een duidelijk antwoord op: in 1 vers 14 laat hij zien dat hij ons ziet als het volk dat de Here Jezus zich verworven heeft, en in 1 vers 22 v presenteert hij de Here Jezus als het hoofd van de gemeente, die zijn lichaam is, vol van Hem. Dat is op zichzelf ook voor ons een bekend beeld voor de gemeente. Maar Paulus houdt dit beeld op een heel concrete manier vol: hij kijkt naar de Here Jezus en de gelovigen samen als één concreet lichaam, dat, om het zo eens te zeggen, met zijn hoofd in de wolken loopt. De Here Jezus, het hoofd van zijn gemeente, is al in de hemel bij God. Maar alles waarvan daar de Here God zegt: hierbij geef Ik jou, mijn Zoon, redding, vergeving, heerlijkheid, macht, eeuwig leven, noem maar op, dat geldt niet alleen voor Hem als het hoofd, maar voor het gehele lichaam.

Dat denkt Paulus zich kennelijk heel concreet in, en hij trekt er consequenties uit voor ons leven van vandaag de dag. Het lijkt me goed om vanmorgen op deze hemelvaartsdag eens te proberen dat wat meer tot ons door te laten dringen. Laat ik het zo samenvatten: het lichaam van Christus leeft met het Hoofd in de wolken, dat betekent voor ons als leden van dat lichaam: nieuw leven, rust en hoop.


Het eerste wat Paulus dan naar voren haalt is dat dit voor ons hier nieuw leven betekent. Hij heeft het dan over ons mee levend gemaakt worden met Christus, hoewel wij dood waren door overtredingen en zonden. Hij heeft het over een overweldigend grote kracht aan ons die geloven, over ons als het lichaam van Christus, vervuld met Hem die alles in allen volmaakt.

Als we niet uitkijken reageren we snel wat sceptisch op dit soort grote woorden. Zo van: ja ja, dat zal toch best wel wat meevallen. Waarom zie ik daar dan niet wat meer van in mijn leven, waarom voel ik me dan niet veel meer gedragen en bezield door de Here Jezus? Hij zei toch: Ik ben met u, alle dagen tot aan het einde van de wereld? En toen Hij definitief naar de hemel ging zegende hij zijn discipelen. Maar die zegen lijkt soms wel verjaard of uitgeput.

Toch, als we nogmaals kijken naar het beeld dat Paulus ons voor ogen tekent, kan dat het probleem niet zijn. Want Paulus houdt niet op met aangeven met wat voor onvoorstelbare krachten en rijkdommen God ons in Christus zegent in de hemel. De Here Jezus is bij zijn hemelvaart werkelijk naar de hemel zelf gegaan, wat God woont, naar het krachtencentrum van heel de kosmos. Hij hoeft niet maar bij God aan te kloppen in zijn spreekkamer, waar Hij wat zaken afhandelt en mondjesmaat wat gaven uitdeelt, nee, de Here Jezus is gezet aan de rechterhand van God, in de woonkamer van de Drieënige, waar de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad de toon zet. Eindeloze geestelijke zegen gaat uit van deze troon van God.

Maar misschien is dát het hem wel. Wij hebben niet zo’n goede neus voor geestelijke zegeningen. We letten liever op materiële voorspoed, op geluk en vrede, dan op de geestelijke gaven die God geeft. Niet voor niets bidt Paulus in hoofdstuk 1 voor de Efeziërs om de Geest van wijsheid en openbaring, om verlichte ogen van het hart om Hem recht te kennen. Met die verlichte ogen zien we dat God ons zegent met de grote gave dat Hij ons kinderen van Hem maakt (1 vers 5), met de gave van de vergeving van de overtredingen (1 vers 7), met de gave van de Heilige Geest (1 vers 13.17), met de gave van het afbreken van de slechte begeerten (2 vers 3), met de gave van goede werken in Christus Jezus geschapen voor ons om die te doen (2 vers 10).

Dat zijn de gaven die God ons geeft op deze manier: Hij geeft ze aan Christus in de hemel als ons hoofd, en Christus vult ons met die gaven en krachten, bezielt ons er mee door zijn geest. Paulus denkt dit heel concreet in dat beeld van het lichaam van Christus waarvan het hoofd in de wolken is: Christus. En het heeft er wat van weg dat ook wij pas werkelijk déze geestelijke gaven in dank kunnen aanvaarden als wij ook heel concreet in dat beeld denken. Want dan zien we pas was echt belangrijk is in ons leven. Allerlei materiële zegen, voorspoed, rust en geluk, dat zijn dingen die we graag willen hebben helemaal afgezien van de Here Jezus. Daarvoor hoef je geen verbinding te hebben met Hem in geloof en vertrouwen. Maar als christenen werkelijk een hoofd in de hemel hebben, dan geeft Hij, de Here Jezus, ook aan wat werkelijk belangrijk is. De levenssappen die ons werkelijk laten leven als leden van Christus’ lichaam, die komen dan van boven, en ze komen met macht.


En zo is dat toch ook? Wij zijn als christenen toch ook in die zin het lichaam van Christus dat als wij goede daden doen voor God en elkaar, dat wij dit dan doen in zijn kracht, omdat wij in Christus Jezus geschapen zijn om die goede werken te doen die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen? Kijk eens naar uw leven met geestelijke ogen: wat er werkelijk goed in is, hoe klein ook, het is er dankzij de leven gevende kracht van onze hemelse Heer. Wanneer ook maar het kwaad in ons leven wordt gestuit en gebroken, dan hébben wij dat niet van onszelf, maar van Christus. En wie eerlijk naar zichzelf kijkt, en de diepte van zijn eigen slechtheid onder ogen ziet, die ontdekt tegelijk dat daar wel die onvoorstelbare goddelijke krachten uit de hemel voor nodig waren, waar alleen onze ten hemel gevaren Heer maar de beschikking over heeft. Het gaat bij ons nieuwe leven, zeggen de Dordtse leerregels dan terecht om iets dat vergelijkbaar is met de opwekking van doden, om een nieuwe schepping. Dat dit toch kan, toch gebeurt, dat is alleen omdat de Here Jezus maar niet op aarde gebleven is, maar naar de hemel zelf is gegaan, om die talloze hemelse geestelijke goddelijke zegeningen en krachten voor ons te mobiliseren. Wat er aan nieuw leven is, ook in ons bestaan, het komt naar ons toe via ons Hoofd dat in de wolken is.


Dat geeft ook rust. Dat was het tweede. Waarom rust? Nou, ik zou zeggen, omdat de krachtbron van ons leven niet hier op aarde staat. Wij moeten telkens weer leren als christenen om in afhankelijkheid te leven. Als we gaan rondkijken in ons leven zonder te beseffen dat ons Hoofd in de hemel is en ons vandaar al het nodige geeft, kan de schrik ons zomaar om het hart slaan. Wie zich verdiept in de aanvechtingen en bedreigingen die vandaag de dag op ons en onze kinderen afkomen, en wie daarbij vergeet dat Christus in de hemel is, daar ons Hoofd is, dat Hij ons voor zich gekocht heeft tot een eigen volk, die heeft alle reden om bang te worden en om verkrampt te raken. Op ons zelf houden wij het leven van christenen echt niet vol.

Kijk nou eens goed, zegt Paulus hier dan, door genade zijn we behouden, hoor, niet uit ons zelf, niet uit werken, ook niet uit onze werken van taai volhouden en blijven geloven en vertrouwen. Wij zijn Gods maaksel, zo groot als we zijn, en ook zo christelijk als we zijn. God heeft ons een plaats gegeven in dat lichaam van Christus dat met zijn Hoofd in de wolken loopt, en via dat Hoofd, via de Here Jezus komt kracht en uithoudingsvermogen, komt trouw en liefde, komt alles wat wij nodig hebben naar ons toe. En dat niet maar onzeker en mondjesmaat, welnee, het komt rechtstreeks bij de grote troon van God vandaan. Gods gaven zijn in de Here Jezus verworteld in zijn besluit van eeuwig (in Hem zijn we ertoe bestemd om kinderen van God te zijn), en God geeft ze ons direct in Christus, ons hemels Hoofd. Dáárom kunnen we het volhouden, ons leven lang, wat ons ook overkomt.


Je kunt als mensen zo wel eens het gevoel hebben dat je leven leegloopt in het leven, dat je al je energie kwijtraakt aan iets stoms dat je nu eenmaal moet doen of dat je overkomt. Ook je geloofs-energie kan zo weglopen in een diepe aanvechting, of zomaar in iets waar je zelf eigenlijk helemaal geen grip op hebt. Kijk, en dan tekent Paulus ons dat mooie beeld van Christus als het hemelse Hoofd en ons als zijn leden, mensen die aan Hem verbonden zijn. En Paulus wil dat we daaruit leven: kom op, put energie uit de Here Jezus. Het kan, er is een eindeloze goddelijke macht en kracht en Hem, rechtstreeks uit de hemel afkomstig. Je hoeft haar alleen maar te ontvangen. Christus’ hemelvaart betekent dat Hij ons hemelse energieën kan geven en wil geven, om ons te dragen het leven door. Als dat ook maar een klein beetje waar is - en het is veel meer dan een klein beetje waar - dan kan dat een onvoorstelbare rust in ons leven geven. We mogen ons overgeven aan een Heer die over werkelijk goddelijke macht en energie beschikt. Laat dan het leven maar komen, we zullen het aan kunnen. In eigen kracht? Welnee, dat nooit. Zijn maaksel zijn we en blijven we. In zijn kracht, de kracht van Christus, ons Hoofd in de wolken.


Dat geeft ons tenslotte ook hoop, werkelijke hoop. Juist als we ons dit beeld van Paulus te binnen brengen kunnen we zicht krijgen op wat echte christelijke hoop is. Dat is niet maar een onzeker gebeuren, zo van: je weet maar nooit, maar misschien komt er nog eens iets goeds. Christelijke hoop heeft een anker, een heel persoonlijk anker: de Here Jezus, als ons Hoofd, heeft het einddoel al bereikt. Hij is ons onderpand: waar Hij, als het Hoofd, al is, daar zullen wij ook eens komen. Dat is zo zeker als Hij er al is.

De hemelvaart van Christus tekent Paulus uit bijv. in 1 vers 10: God heeft alles samengevat onder één Hoofd: Christus. Alle macht is Hem gegeven, alles is onder zijn voeten gesteld, alle eigendomspapieren staan op zijn naam. Hij is de erfgenaam van de hele kosmos. En dan gaat Paulus meteen verder: in Hem hebben ook wij dat erfdeel ontvangen. Het is aan ons Hoofd gegeven, dan is het ook aan ons gegeven. Zo, als Hoofd boven al wat is, is de Here Jezus ónze Heer, óns Hoofd.

Dat geeft het werkelijke, het ontzagwekkende perspectief aan iedere viering van de hemelvaart van de Here Jezus. Hij, ons Hoofd, heeft het einddoel al bereikt, en dat is één grote voorbode van wat God in dát spoor met ons zal doen: Hij gaat in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom van zijn genade tonen naar zijn goedheid over ons in Christus Jezus. Als Hij, als het Hoofd, ook ons, zijn leden tot zich trekken zal, als Hij, als het Hoofd, heel zijn werk aan ons voltooien zal, dan zullen wij met eigen ogen zien wat God ons voor onvoorstelbare zegeningen gegeven heeft in Christus zijn Zoon. Dat is niet een onzekere toekomst. In de Here Jezus is die toekomst al begonnen. We mogen er met hemelvaart met des te meer vertrouwen naar uitzien.


Want ons Hoofd is al in de wolken. Dat geeft nieuw leven, rust en werkelijke hoop. En nooit zullen onze ogen genoeg krijgen van Gods goedheid over ons in Christus Jezus. Amen.


<<<