Loenen-Abcoude 06/11/96
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
De eerste woensdag in november is zo langzamerhand een dag met een sterretje geworden in onze gemeente: een opvallende, aparte feestdag. Zo als vanmiddag met het broodbakken en de maaltijd, en vanavond met de eredienst, maken we er echt een feest van. Samen vieren we dankdag, en iedereen die met ons mee wil vieren is welkom. Feest: feest voor de kinderen, feest voor de volwassenen. Want het is een feest dat God voor ons allemaal zorgt.
En het is zoals met ieder feest: het komt pas echt tot zn recht als het niet alleen maar een bijzondere dag is, maar als het ook op de andere dagen een beetje feest is. Als je gewone dagelijkse leven vol zorgen en verdriet is, dan heb je weinig behoefte om je verjaardag groots te vieren. Of: als je huwelijk niet al te best is, dan legt dat ook een sluier over je trouwdag. Toch? Ja, of je moet jezelf en je problemen willen overschreeuwen, en even, voor één dag vergeten. Maar dat geeft alleen maar een extra kater als het feest weer voorbij is. Maar omgekeerd: als je leven goed is, en je huwelijk een feest, dan is je verjaardag en je trouwdag extra feest.
Zo is het nu met dankdag ook. Dat feest, waarop we vieren dat God voor ons zorgt komt pas echt tot zijn recht als het ook op de andere dagen van het jaar een feest voor ons is dat God voor ons zorgt. Daar wil ik u vanavond graag even aan herinneren, vóór we gaan danken. Want het is niet de bedoeling van dankdag dat het een soort eilandje van dank in ons leven vormt. Nee, we maken een feest van dank, waarin als het goed is de dank van alle vorige en volgende dagen wordt opgenomen.
Daarom heb ik ook juist Filippenzen 4 met u gelezen en als tekst voor de preek genomen. Want Paulus roept ons daarin op, niet maar tot een moment van dankbaarheid, maar tot een leven van dank en blijdschap, een leven dat ook zn uitstraling naar anderen heeft: laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. Binnen zon leven komt dankdag tot zn recht. En trouwens, omgekeerd: als zon leven helemaal ontbreekt, dan wordt dankdag een vlag op een modderschuit. Misschien zijn het wel de mensen om ons heen, die dat het scherpst zien: als wij juist niet door onze vriendelijkheid, maar door onze chagrijnigheid of ons gezeur bekend staan, dan is er ook zomaar de reactie van: ja ja, en wel mooi vroom zitten te danken in de kerk, op woensdag nog wel. En die reactie heeft dan recht.
Maar het is juist de bedoeling dat we vandaag vieren wat we iedere dag ervaren: het feest van Gods zorg, dat we vieren waar we iedere dag blij mee zijn, en waarom we ook vriendelijk en geduldig en behulpzaam kunnen zijn. God zorgt voor ons, daarom kunnen wij ook rustig en vrijuit voor andere mensen zorgen. Wij hoeven ons toch geen zorgen meer te maken voor onszelf? En heel die kramp van het hard werken om het hoofd boven water te houden in het leven, die wil God toch van ons afnemen? Toch?
Ja, ik weet het wel, dat is niet iets wat we altijd even diep ervaren. En die oproep van Paulus om altijd blij te zijn in de Heer, en nog eens: wees blij!, die oproep kan in eerste instantie haaks op ons leven staan. En laten we daar maar doorheen gaan: wat moet je op dankdag, als je de dagen ervoor en de dagen erna Gods zorg helemaal niet als feest ervaart? Levert een dankdag je dan niet net zon kater op als een feest bij een huwelijk waarin man en vrouw al jaren als kat en hond leven? Wrijft een dankgebed voor geluk je dan niet juist je eigen ongeluk nog eens extra in?
Voor die vragen is recht vanavond. Want het is zeker in de kerk niet de bedoeling dat wij onszelf proberen te overschreeuwen. Maar laten we ons in die vragen dan niet vastbijten. Paulus zegt in onze tekst in ieder geval twee dingen die ons aan het denken willen zetten, juist als we het gevoel hebben dat wij dan toch maar weinig te danken hebben. En Paulus was geen naïeve optimist. Hij wist wat lijden was. Toch roept hij ons op tot blijdschap in de Heer. En hij geeft ons te denken als dat niet past op onze levenservaring.
Want in de eerste plaats zegt hij: de Heer is nabij, is dichtbij. Hij zal dan wel vooral bedoelen dat de Here Jezus bijna terugkomt, bezig is terug te komen: Hij is al vlakbij. Laat ik het eens zo zeggen: als je in de put zit, en het gevoel hebt langzaam weg te zakken in de modder (hier kom ik niet meer uit), dan mag je weten dat de Here Jezus al onderweg is om je eruit te halen. En Paulus bedoelt wel: let dan niet constant op die put en op die modder waar je je in weg voelt zakken, maar let op de Here Jezus, richt je op Hem, roep tot Hem, luister naar zijn voetstappen.
En dan gaat Paulus verder, juist over ons bidden en smeken en Gods reactie daarop: Hij wil ons, ook in grote moeilijkheden, in gemis en pijn, een wonderlijke vrede geven, en waken over ons hart. En Paulus stelt ons daarin voor een eigenlijk best directe tegenvraag: hebben wij ook eigenlijk niet altijd iets om voor te danken? Als wij het gevoel hebben dat God ons in de steek gelaten heeft, is dat gevoel dan wel terecht? Kun je niet tenslotte altijd zeggen: hoe beroerd ik het ook heb, wat is het gelukkig dat God voor me zorgt, dat Hij er is, er is voor mij?
Ja, laten we dat onder ogen zien, en ons niet vastbijten in wat wij allemaal niet hebben, of jaloers cirkelen om wat een ander meer heeft dan wij. Juist omdat God zelf, heel persoonlijk, meekomt in zijn zorg, meeleeft met ons leven, is er voor ons altijd reden om blij te zijn met Hem, en het een feest te laten zijn, dat Hij, juist Hij, voor ons zorgt. Als we ons eerst stoten aan die blijdschap waar Paulus ons toe oproept, laten we dan doorlezen, over Christus nabijheid, over Gods luisterend oor en zijn antwoord van vrede. Dan kunnen we daarna met reden terugkeren naar het begin: wees altijd blij in de Heer. Er is reden voor een feest, reden voor een dankdag, want er is reden voor een leven van dank en vreugde in God.
Laat het daarom maar feest zijn vandaag. Maar laat het ook morgen feest zijn. Er is reden voor. Door God. Amen.
Vader in de hemel, trouwe God,
Wij danken U, dat wij vanavond hier mogen vieren dat U voor ons zorgt, ja niet alleen voor ons, maar voor heel uw wereld. Wat hebben wij een redenen om U te danken; er is geen einde aan het opnoemen van alles wat U hebt gedaan en doet. Maar, vóór we daar ook maar aan willen beginnen, willen we U eerst graag zeggen hoe blij we zijn met U zelf. Groot en indrukwekkend, vol majesteit, bent U; U bent niet een slappeling van een god, die maar moet toezien en zwijgen, U bent niet een machteloos idee van mensen; U bent werkelijk de steun en toeverlaat die mensen nodig hebben. Èn U wilt het nog zijn ook, dat is voor ons het meest onbegrijpelijke aan U, en het rijkste: U wilt U naar ons over buigen, hoe groot U ook bent; al bent U de God die in hoge verhevenheid woont, U bent ook de God die woont bij de nederigen, bij de mensen met een klein hart, met een ziel vol littekens, bij mensen die met lege handen staan voor U. Raadselachtige God van mensen bent U, zo anders dan wij, zo goddelijk in ons midden, dag in dag uit.
U bent ook de God die rijke en verwende mensen als wij roept met uw Evangelie, de God die ook ons leert om dankbaar te zijn, en leert waar het werkelijk op aan komt. Wij hebben zon slecht geheugen en vergeten zo snel waar we ons allemaal druk over gemaakt hebben. U weet nog al die keren dat wij liepen te zeuren en te chagrijnen over van alles wat ons tegen zat, over het weer, over wat niet lukte, of zomaar, omdat we een slechte bui hadden. U weet nog al die keren dat wij geen léven van dank hebben geleid. Het staat wel vreemd, dat we toch vanavond hier zijn, en willen danken. Vergeef ons onze on-dankbaarheid, in Christus naam.
U hebt ons het afgelopen seizoen weer gedragen. Het was in allerlei opzichten in ons land een goed jaar, met een mooie zomer. In alle groeien en bloeien, in alle vruchten en gewassen, in alle nieuw leven, jonge dieren, werkte U met uw Geest het leven. U hebt er ons, hier in Nederland, meer dan een bestaan van gegeven. Daarvoor danken wij U.
Eerbiedig tegenover U beseffen wij, dat we niet alleen wat vrede en recht aangaat, maar ook als het loopt om natuurrampen en aardbevingen, in een rustig hoekje van de wereld mogen leven. Geef dat we ons er niet als verwende kinderen door gaan gedragen. Bewaar ons ervoor dat we al die tienduizenden doden van het afgelopen seizoen in andere landen en streken zouden vergeten. We dragen al die ontelbare nabestaanden aan U op, eerbiedig vragen wij U om zorg en hulp voor hen. Geef ons, dat we beseffen dat dit aan U vragen ook betekent dat wij ons verplichten om zelf ook te helpen waar wij kunnen.
Vader, U zorgde voor ons, ook als wij heel ander werk hebben, dat met de natuur niet direct te maken heeft. U was het die ons energie gaf om naar kantoor of naar het bedrijf te gaan. U was het die ons kracht gaf voor ons werk in ons gezin, thuis. U was het die ons kracht en ruimte gaf om naar school te gaan en voor school ons huiswerk te maken. In alles waar wij in mochten slagen: een goed project, een goed rapport, een dankbare blik, ontmoetten wij uw zegen. Daarvoor danken wij U.
Vader, U wilt werkelijk onze herder zijn, en het mag onze ervaring zijn, dat wij het bij U, bij U alleen, goed hebben. Neem daarvoor onze dank aan, om Christus Jezus, onze Heer.
Psalm 23,1
Vader in de hemel, U die in Christus Jezus onze God, God van hele gewone mensen wilt zijn, U willen we ook danken voor alle kracht die wij ontvangen hebben als ons leven moeilijk was. We zijn ziek geweest, en U hebt ons nieuwe krachten gegeven, we zijn verdrietig geweest, en U hebt ons getroost, we hebben pijn gehad, en U was er om te verzachten en te genezen, we zijn eenzaam geweest, en Uw liefde heeft ons opgezocht, we zijn depressief geweest, en U hebt ons in die depressie niet om laten komen, we zijn moe geweest en zonder levenskracht, maar U hebt ons weer opgericht, we hebben gehuild, en U hebt onze tranen gedroogd, we hebben ons mislukt gevoeld, en U hebt ons niet laten vallen, maar juist aanvaard in Christus; uw armen waren steeds om ons heen; daar danken we U voor.
We danken U, Vader, voor uw openheid naar ons toe, uw vérdragende stem, die ons steeds maar weer bleef terugroepen naar U, ook als wij U vergeten waren of ons van U hadden afgekeerd. Wat hééft uw liefde een lange adem! En we danken U, dat we die stem van uw Evangelie ook mogen horen uitgaan tot de mensen om ons heen. We danken U voor alle keren dat wij mochten vertellen over U en over uw liefde.
We danken U voor alle recht en alle vrede. Voor de ruimte om U te dienen. Ook al is het christelijk vernis al lang van onze samenleving afgebladderd en is de gedachte van een christelijk Nederland de illusie gebleken die het altijd al was, toch is er eindeloos veel om U voor te danken. We hebben een goede koningin en een regering die in heel veel opzichten goede en wijze keuzes maakt. Er ís recht en talrijke mogelijkheden om dat recht ook te verkrijgen.
U kent ook onze zorgen en alle redenen die er zijn voor protest, voor opkomen voor zwakken, voor zwak, of ongeboren leven. Maar ook voor dat protest en voor die acties hebben we hier de ruimte, en in heel veel opzichten vinden we er gehoor mee.
Dat is heel anders in talloze andere landen, waar onrecht, moord, oorlog en haat zich groot en sterk maakt onder onze ogen. Ook wat dit betreft geeft U ons te leven in een oase van rust, van recht en vrede, midden in een woestijn van ellende. Geef dat we er niet hard en cynisch van worden, en egoïstisch. Mensen blijken hier niet uit te komen. Verenigde naties blijken machteloos. Oplossingen blijken steeds weer nieuwe problemen op te roepen. Wij mensen kunnen het kwaad niet aan.
Vader, bij wie anders zouden we hiermee moeten komen dan bij U? Bent U niet onze herder, wilt U niet de herder zijn van nog veel meer mensen, en zoudt U ook voor hen niet rijk zijn aan medelijden?
Ja Vader, neem onze dank aan, en hoor ons gebed, om Christus Jezus, onze Heer.
Psalm 23,2
Vader in de hemel, goede God, God van liefde en gemeenschap, we danken U voor alle liefde en gemeenschap die U ons ook de afgelopen tijd hebt laten ervaren. We danken U voor de gemeenschap in de kerk, voor de vriendschap en de broederzin, we danken U voor de erediensten, de vieringen van avondmaal en doop, we danken U voor alles wat we samen mochten doen, voor de plannen ook, die we samen mochten maken. We danken U voor de onderlinge zorg, zomaar tussen broeders en zusters, we danken U ook voor de zorg door ambtsdragers, in bezoeken, in preken en catechisaties. We danken U voor de gemeenschap die we met zusterkerken in één kerkverband mogen hebben, voor de kerkelijke vergaderingen, en voor alles wat we samen delen mogen.
We danken U voor liefde en gemeenschap in gezin en familie; we danken U voor onze geliefden, voor onze kinderen, voor samen spelen en samen blij zijn met wat we te delen hebben. We danken U voor vriendschap en kameraadschap. We danken U dat U ons in dat alles tot ons recht wilt laten komen als mensen, mensen die lijken op U, de God van gemeenschap en liefde. We danken U voor alle goede woorden van bemoediging, voor hulp, voor aandacht, voor trouw en voor liefde.
Vader, neem boven alles onze dank aan voor uw eigen zorg, uw eigen betrokkenheid op ons. U was het die ons energie gaf om te leven, zo alles omvattend, al onze mogelijkheden kwamen van U. U was altijd vlakbij ons om ons leven te delen. We danken U voor ons bijbellezen en ons bidden, voor alle gemeenschap met U die we zo mochten ervaren. We danken U voor ieder woord, iedere daad, ieder gebeuren dat ons uw gezicht liet zien, en liet merken dat U er bent voor ons. Wat moet U veel van ons houden, dat U ons zo nabij wilt zijn in alle ups en downs. U zorgt niet voor ons van afstand, maar van nabij, nooit verder weg dan een gebed. Daar danken wij U voor met heel ons hart.
U bent onze Herder van nabij, uw trekt met ons mee ons leven door, en maakt het rijk, vol kleur en leven. Uw nabijheid geeft alles iets feestelijks, neem daarvoor onze dank aan, in Christus Jezus, onze Heer.
Psalm 23,3
Vader in de hemel, goede God, we danken U voor de verwachting van uw grote dag. U leert het ons: de Heer is nabij. En U laat ons al proeven van de vrede, die onbegrijpelijke vrede, die hoort bij hemel en aarde na de jongste dag. Zo geeft U ons leven zin, en laat onze blijdschap groeien tot in eeuwigheid. Aanvaard heel ons gebed, al onze dank. We spreken het alles voor U uit in de verwachting, dat U ons, en al uw kinderen, eens zult verrassen met een volkomen reden tot dank, een volkomen geluk met U, zonder einde, zonder horizon, zonder beperking, in Christus Jezus, onze Heer. Amen.