Loenen-Abcoude 09/09/01
Nieuwegein 01/09/02
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
In het avondmaal, zo meteen, vieren ook wij de genade die geopenbaard is door de verschijning van onze Heiland, Christus Jezus, vieren ook wij dat Hij de dood van zijn kracht heeft beroofd, en vieren ook wij dat Hij onvergankelijk leven in het licht stelt, zichtbaar voor iedereen, ervaarbaar voor wie er ook maar ingaat op de blijde boodschap, het evangelie. Net als het avondmaal zelf zitten deze regels van Paulus onuitputtelijk vol betekenis. Je kunt er je leven lang over nadenken, en je leven lang er nieuwe kanten aan zien, diepten in ontdekken. Vanmorgen wil ik er maar een enkele gedachte uit naar voren halen en die even voor u opwerpen.
Wanneer je zo onder ons eens rondvraagt en doorvraagt naar de genade die ons in de Here Jezus gegeven is, wat krijg je nu eigenlijk van Hem, wat is de betekenis van zijn werk voor ons, voor jou, voor mij? - dan kun je er vrij zeker van zijn dat het in de aller-, allermeeste antwoorden gaat over onze zonden en de vergeving daarvan. Het avondmaal straks bevestigt dat nog eens ten overvloede, als we aan tafel Jezus Christus vieren als de volkomen verzoening voor al onze zonden.
Van daaruit gezien is het opvallend dat Paulus het hier helemaal niet over zonden heeft. Het gaat over dood en leven. De dood die van zijn kracht wordt beroofd en het leven dat onvergankelijk wordt. En als Paulus het over de dood heeft, dan gaat het niet maar om dat ene moment aan het eind van een mensenleven, dat wij ons niet meer in leven kunnen houden, maar op genade of ongenade moeten overlaten aan Jezus zorg. Nee, dan gaat het over de dood als macht, als macht van vernieling, van aftakeling, van kapot-maken, van ellende, van verwijdering, van eenzaamheid. Dan gaat het over al die dingen waar wij wel eens in een onbewaakt ogenblik heel makkelijke dingen over kunnen zeggen als dat dit nu eenmaal alles gevolgen van de zonde zijn. En weer laten we dan merken dat het voor het besef van ons geloof allemaal om de zonde draait.
Maar Paulus laat hier merken dat het bij God, bij de Here Jezus niet om de zonde draait, maar om het leven, om een einde aan de dood. Zo vaak als het in de bijbel om zonde, om zonden gaat, draait het niet om zonde, om zonden. God is niet gefocust op zonden, op wat wij zoal verkeerd doen of gedaan hebben. Hij is geconcentreerd op het leven, het goede leven dat Hij met mensen, met ons, leiden wil. En juist daarom neemt Hij ons kwaad serieus, zo serieus dat Hij zelfs zijn eigenste Zoon geeft om die zonden van ons te verzoenen. Het gaat echt wel om zonden, om zonde, maar het draait er niet om: het echte doel, waar het God echt om gaat, dat ligt verder, is weidser, ruimer, kleurrijker.
Juist bij het avondmaal is het goed dat te bedenken. Vanuit onze traditie komt er bij een avondmaalsviering zomaar een enorme concentratie mee op onze zonden, op wat wij, u, jij en ik, doen en gedaan hebben. En voor je het weet wordt dan de beheersende vraag: hoe kom ik daarvan af? Gelukkig, door Jezus. Dan gaat het draaien om onze zonden en krijg je zomaar van dat vreemde, onbijbelse zondebesef, zonder besef van genade.
En zomaar gaat het dan niet over heel ons echte leven bij een avondmaalsviering. Want in het echt speelt in ons leven veel meer dan wat wij zelf doen en gedaan hebben. Veel van wat ons bezig houdt en waar we onze energie in steken - of wat onze energie wegzuigt - heeft veel meer met de dood in die brede zin van Paulus te maken, dan met onze zonden. Dan gaat het over pijn, over ruzie, over verwijdering, over geen contact meer kunnen krijgen, over moeten leven met dingen die je niet meer goed kunt maken of niet meer in kunt halen omdat je leven nu eenmaal zo gegaan is. Daar spelen we vast allemaal een eigen rol in, ook een zondige rol. Het blijft wel degelijk ook om zonden gaan. Maar het is goed je te realiseren dat het daar bij God niet om draait. Zonden zijn er om vergeven te worden, maar waar het allemaal om gaat is dat we weer frank en vrij kunnen leven met God in Christus Jezus onze Heer.
Laten we dan vanmorgen bij dit avondmaal daar eens expres aan denken. Al die dingen die bij de dood horen, de dood die wij niet bedwingen kunnen, pijn, verdriet, tekort, vermoeidheid, lastige beperktheid, mislukking, ruzie, eenzaamheid, alles wat kapot is in je leven - we vieren dat de genade van God is verschenen in Christus Jezus die die dood van zijn kracht beroofd heeft, en ons onvergankelijk leven inplant door zijn Geest. Dat onvergankelijke leven wil ons dit leven doorhelpen, zijn koninkrijk binnen. Niet alleen onze zonden worden vergeven - dat ook, dat ook. Maar ook onze tranen worden afgedroogd en onze pijn genezen. In alles wat je niet of niet meer kunt krijg je hier aan tafel de hand van Christus Jezus onze Heer: zijn leven voor het onze, onvergankelijk, sterker dan de dood.
Laten we daar eerst maar eens van gaan zingen, en het dan vieren, en er nog meer van zingen, om er vervolgens verder over door te denken en het op ons leven te betrekken, de komende week in, en door, en alle dagen. Dit evangelie is onuitputtelijk. Amen.