Loenen-Abcoude 18/04/99
Amsterdam-C. 16/01/00
Amersfoort-? Lichtkring 07/01/01
zie ook de bijbehorende handout (pdf)
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Hoe zit u in de kerk? Hoe gaat u om met God, met Jezus Christus, onze Heer? Hoe stelt u zich op als het gaat om zaken die ons christelijke geloof raken? Laat ik het nog eens anders vragen: bent u een toegewijd christen? Toegewijd aan God, aan Jezus? Of merkt u bij uzelf meer een houding van es kijken wat er van komt, de houding van de-kat-uit-de-boom-kijken? Is het geloof voor u een kwestie van beslissingen nemen, beslissingen genomen hebben en daar nu uit leven? Of is het meer iets dat ooit nog eens werkelijk beslist moet worden?
Als ik naar mezelf kijk, en luister en kijk naar de mensen om me heen, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat wij vaak iets halfslachtigs hebben in ons geloof. We houden ons geloof wel bij, maar doen het naast de rest van ons leven. We hebben ons werk, ons gezin, onze hobbys, en ook ons geloof. Wat overdreven gezegd: we hebben ons leven, daar zijn we mee bezig, en we hebben ons geloof voor de zekerheid.
Dat leven van ons heeft ook zo iets tastbaars. We gaan direct om met elkaar, met de mensen om ons heen. We voelen de trek in eten in ons lijf en ook allerlei andere behoeften vragen direct om aandacht. Om een beetje in de buurt te blijven: de zin in een lekkere en gezellige bak koffie laat je zomaar de preek van een half uurtje geleden vergeten. En God tikt ons dan niet op de schouder of zorgt er voor dat we ons verslikken. Niemand is makkelijker te vergeten dan God. Geen mens houd je makkelijker op een afstand.
Over niemand valt ook zo makkelijk onzekerheid te zaaien dan over God. Als we willen weten hoe iemand om ons heen over ons denkt, of hij van ons houdt, of zij een goede indruk van ons heeft, kunnen we het vragen. En als we het niet kunnen vragen kunnen we het vaak zien, merken, proeven. Maar wat heb je aan God? Hoe denkt Hij over mij? Wat wil Hij van mij? Kunnen we het zijn eigen mond vragen, zoals Laban het Rebekkas eigen mond kon vragen, of ze mee wilde gaan met Eliëzer om te trouwen met Izak?
Ja, en dan blijft het zomaar bij een soort gedistantieerde verhouding met God. We bidden - en we menen het. We lezen in de bijbel - en we doen het bewust. We praten er met elkaar over - eerlijk en oprecht. Maar gáán we ook voor God? Léven we voor Jezus? Zijn we niet uitermate knap in het vooruitschuiven van de werkelijke beslissingen in ons leven als het om God gaat? Ja Heer, morgen zal ik U dienen met heel mijn hart en alles wat ik in me heb.
En natuurlijk, we kennen allemaal ook de standaard-reactie: weet je eigenlijk wel of je morgen nog tijd hebt? Morgen kan het te laat zijn. Pessimistisch (je moet vandaag beslissen, want een ongeluk zit in een klein hoekje) of optimistisch (morgen kan Jezus er zijn) - we zijn gewend op beslissen aan te dringen vanuit de toekomst: morgen kan het te laat zijn. De toekomst als stok achter de deur.
Toch werkt dat niet echt. Morgen kan het te laat zijn roept meestal de reactie op van dat zien we morgen dan wel. Het heeft ook iets onaangenaams, alsof je onder bedreiging van iemand moet houden. Dat wil niet. Het is ook onverstandig. Bang zijn (of bang gemaakt worden) om over te schieten is geen goede basis voor een verkering, laat staan voor een huwelijk. Zo lijkt me bang gemaakt worden ook geen goede basis voor liefde tot God.
Van hieruit gezien opent Hebreeën opvallend. Niet onze vaderen maar wij hebben Gods boodschap gehoord. Niet maar door profeten of engelen, maar door zijn Zoon zelf. Niet maar op allerlei momenten en op allerlei manieren, maar nu, op het einde der tijden, in het laatst der dagen. Het is tijd om te beslissen. Niet omdat Gods beslissende woord over ons leven nog komt, maar omdat het al gevallen is. God heeft zich uit-gesproken over ons en over zichzelf. Hij heeft maar niet, op allerlei momenten en op allerlei manieren, laten merken en laten zeggen dat Hij van ons houdt, maar Hij heeft het zèlf gezegd. En daarom moeten wij temeer aandacht schenken aan wat wij gehoord hebben. Het is tijd voor ons om te beslissen omdat God in Jezus Christus beslist heeft.
Daar moesten we deze tweede zondag na Pasen maar eens een preek lang over nadenken: Gods beslissende woord in Jezus, zijn Zoon, vraagt om onze beslissing: alles-omvattend, persoonlijk, en actueel.
Allesomvattend is allereerst Gods beslissende woord in Jezus. Nu heeft God tot ons gesproken door zijn Zoon, zegt Hebreeën. Wat Jezus gezegd en gedaan heeft is een boodschap van God voor ons. En die boodschap is maar niet beperkt tot een gedeelte van ons leven. Ze raakt alles omdat Jezus boven alles en allen staat.
Als mensen ons een bericht sturen reikt dat nooit verder dan die mensen gezag of macht hebben. Wat koningin Beatrix zegt, heeft gezag in Nederland; de wetten van het koninkrijk der Nederlanden gelden in dat koninkrijk, maar niet daarbuiten. Mensen in Engeland hoeven zich er niets van aan te trekken. Het gaat hun niet aan. Wat je baas zegt heeft gezag op je werk en voor je werk. Wat jij thuis doet gaat hem niet aan. En in het verleden heeft God op allerlei manieren ook zulke beperkte woorden gesproken. Ze golden voor de vaderen, voor het volk Israël, maar niet voor anderen. De andere volken heeft God hun eigen gang laten gaan, eeuwen lang. De profeten richtten zich tot Israël, tot Gods eigen volk.
Maar als Jezus spreekt, als de Zoon van God zelf leeft en zich uitspreekt, dan horen we de woorden van de erfgenaam van alle dingen, de eigenaar, die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht: zijn sterke woorden bepalen dat er op aarde iets gebeurt en ook wat er gebeurt. Hij is dan ook de mede-maker van alles: door Hem is de wereld geschapen. Hij beheerst verleden, heden en toekomst. En Hij zegt ons: Kijk, Ik heb voor jou geleefd, voor jou geleden, en ben verheerlijkt voor jou. Door zijn leven spreekt God ons aan.
En laten we dat dan ook op onszelf betrekken. Als door Jezus Christus de wereld geschapen is, dan zijn ook wij door Hem gemaakt. Als Hij de erfgenaam van de wereld is, dan zijn ook wij zijn eigendom. Als Hij alle dingen draagt, draagt Hij ook ons. En dat raakt maar niet een stukje van ons leven. Hij omvat ons helemaal. Het roept vanzelf herinneringen aan Psalm 139 op. Al vluchten we in ons werk - Hij is daar, al gaan we onder in de zorg voor ons gezin - Hij is er, al leven we ons uit in alles wat we leuk vinden - zijn hand geleid ons, de nacht van moeite en zorgen licht op om ons heen.
Als God werkelijk tot ons gesproken heeft in zijn Zoon, de heerser van het al zelf, dan kan het niet anders of we ontmoeten Hem overal. En overal ziet Hij ons aan en spreekt in Hem God ons aan: Ik houd van jou, houd ook van Mij. Eerst veel geld verdienen en dán Hem dienen? Maar wie geeft jou je succes, je energie, je goede ideeën? Zo druk met zorgen dat je geen tijd hebt om wat dan ook aan je geloof te doen? Maar ook alles aan je man, je vrouw, je kinderen, draagt zijn merk. Eerst van het leven genieten en dan...? Maar het licht van de zon is een permanente boodschap van Jezus genade en vrede voor mensen en een woord van de God die zo volmaakt is dat Hij zijn zon laat opgaan over slechte en goede mensen. Hier zeggen: Heer, morgen zal ik u dienen, is vreemd omdat vandaag alles van Hem spreekt. Van morgen zou je nog kunnen zeggen: we zien wel. Maar dit geldt vandaag, allesomvattend.
En juist zo, als de Zoon, als de Heer over alles, die heel ons leven draagt en omspant, spreekt Jezus zich uit tot ons en roept ons tot onze allesomvattende beslissing. Tegenover Hem slaat het nergens op om te zeggen: Ja Heer, zondag dien ik U, maar maandag heb ik het te druk met andere dingen. Juist omdat God ons zó aanspreekt kúnnen wij niet een beetje meer of een beetje minder voor Hem kiezen. Bij alles hoort voor of tegen, ja of nee. Gods beslissende woord in Jezus, zijn Zoon, vraagt om onze beslissing: allesomvattend.
En ook persoonlijk. Dat was het tweede. Jezus spreekt maar niet tot de vaderen en dat raakt dan ook ons, hun kinderen, nee, Hij spreekt tot ons. En Hij spreekt maar niet als afgezant van God, als gestuurde, als boodschapper, nee, Hij spreekt als God zelf, de Zoon, de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen.
Dat is een dubbele indirectheid, nietwaar, hier in Hebreeën. Eerst sprak God tot de vaderen, nu tot ons. Eerst sprak God door profeten, nu door de Zoon. Het eerste gaat over het typische van het oude testament, dat rust op het verbond met Abraham en in Abraham ook met zijn nageslacht. Maar heel het volk leefde van de belofte aan Abraham. Als je kind van Abraham was kon je zeggen: ja, dat geldt ook voor mij. En die verhouding bleef ook later. Als God door een profeet sprak tot Israël dan sprak Hij zijn volk van toen aan. En als je dan een nakomeling van Israël was, kon je ook later zeggen: dit geldt voor mij. Van het volk Israël waren de verbonden en de beloften, maar ze liepen via de vaderen, via hun voorouders.
Maar nu, zo zegt Hebreeën, spreekt God direct tot ons, via zijn Zoon. Met het Evangelie van het leven van Jezus voor ons spreekt God maar niet onze voorouders aan, en als wij kinderen van hen zijn, dan geldt dat ook voor ons. Nee, Hij spreekt ons zelf aan. Wij moeten persoonlijk onze beslissingen nemen, persoonlijk onze keuzes maken voor God. Het Evangelie loopt niet via onze ouders en groot-ouders. Het spreekt ons rechtstreeks aan. Ons, zoals wij hier zitten en zoals wij zijn.
En dat Evangelie is niet een bemiddelde boodschap, maar het is verkondigd door de Heer zelf, door de Zoon. God spreekt ons in Hem zelf aan. Hij laat niet maar zeggen, laat niet maar merken, maar neemt zelf het woord. Ons heil is allereerst verkondigd door de Heer zelf, en vervolgens pas is het op betrouwbare wijze aan ons overgeleverd.
Wat er gebeurd is in het leven van Jezus, de Zoon, voor ons, wat Hij heeft gezegd en gedaan, daarin spreekt God ons rechtstreeks aan, persoonlijk, van hart tot hart. Gods eigen mond heeft gesproken, en heeft zich uitgesproken in Hem. Als je om je heen kijkt in je leven is er zomaar allerlei verwarring en onzekerheid, ook over wat God wil met ons en ons leven. Maar als je kijkt naar Jezus leven voor ons zie je God in zijn hart. God wil ons heil, wil het goede voor ons, wil ons redden, wil ons vormen naar zijn beeld. Dat is zo zeker als het Pasen is geweest. En het is zo persoonlijk als wat. God spreekt óns er mee aan.
En dat vraagt dan ook om onze even persoonlijke beslissing. Je kunt in de kerk niet zeggen: ja, mijn ouders hebben voor God gekozen en daarom geldt dat ook voor mij. Nee, de God die van ons persoonlijk houdt vraagt onze persoonlijke liefde. De God die ons persoonlijk aanspreekt vraagt onze persoonlijke reactie. Het is beslissingstijd voor ons, niet maar omdat het morgen te laat kan zijn, maar omdat God ons vandaag persoonlijk aanspreekt. Hij houdt vandaag van ons en wil vandaag onze liefde tot Hem wakker roepen. Gods beslissende woord in Jezus, zijn Zoon, vraagt om onze beslissing: persoonlijk.
En juist daarom en daarin ook actueel. Nu God gesproken heeft in Jezus, zijn Zoon, is de tijd van karakter veranderd. Na Pasen is de hele wereldgeschiedenis beslissingstijd. Dat klinkt mee, telkens als het in het nieuwe testament gaat over de laatste dagen, het einde der tijden. In de geschiedenis ontwikkelt zich nog van alles. Er is onvoorstelbaar veel gebeurd die tweeduizend jaar na Christus. Maar ten opzichte van God, in de verhouding die mensen tot God hebben, heeft zich niets meer ontwikkeld, is niets veranderd. Net zo goed als de eerste lezers van deze brief staan ook wij direct en actueel voor de beslissing van ons leven: willen wij gaan voor God, houden van Hem in Jezus, zijn Zoon, of niet? Als we die keus hebben gemaakt staat de rest van ons leven in het teken van de vraag: houden we die keus vol? Niet voor niets gaat het in het vervolg van Hebreeën zo vaak over volharding. Want je kunt ook geen ernst maken met de persoonlijke boodschap van God in Christus, en wegzakken en afvallen, en terugkomen op je beslissingen.
Maar God heeft tot ons gesproken in Christus, zijn Zoon. En nog spreekt het Evangelie van zijn leven voor ons, ons rechtstreeks aan. En ook vandaag is het voor ons zon heden dat wij Gods stem horen. Weer is het actueel, heel persoonlijk, en allesomvattend. En wij kunnen niet zeggen: ja Heer, morgen, want nu spreekt Hij ons aan. Nee, niet de vaderen, ons.
En dan kan ik het nog eens vragen, die vragen van het begin: Hoe zit u in de kerk? Hoe gaat u om met God, met Jezus Christus, onze Heer? Hoe stelt u zich op als het gaat om zaken die ons christelijke geloof raken? Bent u een toegewijd christen? Toegewijd aan God, aan Jezus? Is het geloof voor u een kwestie van beslissingen nemen, beslissingen genomen hebben en daar nu uit leven? Of is het meer iets dat ooit nog eens werkelijk beslist moet worden? Laten we het maar bedenken: nu God zelf ons beslissend aanspreekt in Jezus, zijn Zoon, allesomvattend, persoonlijk en actueel, nu is ooit nooit en nu voor altijd.
Want God heeft zich uit-gesproken in zijn Zoon, nu, voor altijd. Amen.