wpdocs\preken\zondag1702prk.wpd
Zondag 17
Liturgie Middelburg mo pasen Loenen 07/04/96
Psalm 21.1-3
Psalm 111,4-6
lezen Lukas 24
Gezang 20
lezen Handelingen 2,22-36
tekst Zondag 17
Gezang 29,1.2
Gezang 21
Liturgie Kampen mi Soest 12/04/98
Psalm 21,1-3 Eemdijk 09/05/99
lezen Handelingen 2,22-36
Gezang 21
tekst Handelingen 2,36/zondag 17
Gezang 22,2.3
Gezang 29,1
Gezang 29,2-4
Was getekend: God.
Liturgie Kampen mi Haarlem 04/04/99
Psalm 21,1-3
lezen Handelingen 2,22-36
Gezang 19,2
tekst Handelingen 2,36
Liedboek gezang 205,1.4-6
Gezang 29,1
Gezang 29,2-4
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Als er één feest hoort bij de christelijke kerk, dan is het Pasen. De Paasdag viert de grote zondag, waaraan al de andere zondagen hun betekenis ontlenen, die eerste dag van de week dat Jezus opstond uit de dood. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat geen feest in de kerk zo oud is als Pasen. Je kunt het nog zien aan de datum: ieder jaar valt Pasen op een andere zondag. Heel anders dan kerst, dat vast ligt op 25 december, schuift het Paasfeest met de oeroude joodse maankalender door de maand april (en soms maart) - en met Pasen schuiven die andere feestdagen (Goede Vrijdag, Hemelvaart en Pinksteren) mee.
Oud, oer-oud. Als we terugkijken langs de lange rij van paasfeestvieringen in de kerk komen we vanzelf terecht bij die allereerste tijd, die tijd niet van foto's, niet van schilderijen en tekeningen, maar van mozaïeken en fresco's, van figuren met zo'n merkwaardig cirkeltje rond hun hoofd, gevat in gedigitaliseerde steen, en met die cryptische geur van oude kerken om zich heen. Ergens hangt die sfeer zomaar ook rond het Paasfeest zelf. Het is oud, het is eerbiedwaardig, het viert ook iets van bijna tweeduizend jaar geleden, maar net als je, na een vrijwel zwijgend bezoek aan een meer dan duizend jaar oude kerk, vrolijk koffie of iets sterkers gaat drinken op een zonovergoten terrasje in dezelfde vakantieplaats, zo stappen wij ook zomaar van de Paasfeestviering in de kerk het zonovergoten leven van alledag weer in, zonder werkelijk het gevoel te hebben dat een en ander iets met elkaar te maken heeft. Pasen mag oude papieren hebben, het zijn voor ons zomaar hele oude bankbiljetten uit een ander land, waar je in de winkel in Nederland vandaag niets voor koopt. Misschien kun je ze nog inwisselen bij een verzamelaar.
Ja, ik denk dat je voor veel mensen nog wel wat sterker mag spreken. Als ze nog weten wat er sowieso in de christelijke kerk gevierd wordt met Pasen: de opstanding uit de dood van Jezus de Messias, dan kan dat voor hen toch niet meer zijn dan een illusie uit een ver verleden, uit de tijd dat de mensen nog goed-gelovig waren. Want dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij zien, nou, dat zal wel zo zijn, maar dat iemand die dood is, zo dood als een pier, levend wordt, dat is een illusie die met het werkelijke leven niets te maken kan hebben. Pasen mag oude papieren hebben, maar meer dan monopoly-geld is het niet. Wie er mee naar de winkel gaat staat voor schut.
Wat is voor ons de waarde van de opstanding van Christus?, vraagt de catechismus van Heidelberg. Die vraag mag ondertussen ook al van 1563 zijn, het is nog een hele goede vraag. Met het antwoord staat of valt het hele paasfeest. En niet alleen het paasfeest, eigenlijk staat of valt het complete christelijke geloof ermee. Dat wist de apostel Paulus al rond 50 na Christus: als Christus niet is opgestaan is uw geloof waardeloos, schrijft hij aan de gemeente toen in Korinte. Alleen als Jezus inderdaad is opgestaan èn als dat iets voor ons te betekenen heeft, hebben we vandaag reden tot feestvieren. Maar dan hebben we ook alle reden tot vieren. Dan is Pasen ook het mooiste feest.
Laten we daarom vanmorgen die heel oude bankbiljetten van het Paasfeest eens even tegen het licht houden en ons afvragen wat ze voor ons betekenen, wat de waarde ervan is.
Om daar goed achter te komen moeten we eerst even een andere vraag stellen: waar komt het eigenlijk van dat bankbiljetten en andere waardepapieren sowieso iets waard zijn? Zoals de naam al zegt (briefje van vijfentwintig) is zo'n bankbiljet eigenlijk een brief, waarin de bank (in Nederland de Nederlandse Bank) schrijft dat hij tegen inwisseling van dit briefje de waarde van vijfentwintig gulden wil uitbetalen. En wij vertrouwen er bij echte briefjes van vijfentwintig op dat ze die waarde ook echt hebben, omdat we weten dat die Nederlandse Bank echt bestaat, en, kijk maar, de handtekening van de president van de Bank staat erop. Zo is het ook met alle andere waardepapieren (obligaties, polissen, rekeningen, garantiebewijzen, chêques): ze zijn iets waard als ze uitgegeven zijn door een werkelijke en betrouwbare instantie (niet de bank van monopoly dus) en voorzien zijn van de nodige stempels en handtekeningen.
Goed, laten we dat beeld eens even vasthouden en kijken naar dat eerste christelijke paasfeest in Jeruzalem, laten we zeggen april '30. Wat is er toen gebeurd? We hebben ervan gelezen in Lukas en in Handelingen. In ieder geval is er iets heel onverwachts gebeurd, iets waar niemand op gerekend had. Niemand is er opgekomen dat Jezus wel eens uit de dood op zou kunnen staan. Pas als het gebeurd is, en dan nog heel langzaam, dringt het tot zijn leerlingen door dat Hij het werkelijk is, en dat Hij leeft. De evangeliën zijn daar heel eerlijk in, zoals de bijbel sowieso het eerlijkste boek op aarde is. Jezus' leerlingen waren kapot van zijn dood, zeker zoals wij kapot kunnen zijn en in verwarring gebracht van de dood van iemand van wie wij nog heel veel verwachtten.
Er gebeurde dan ook iets heel abnormaals. Wij hebben wat dat betreft zo snel iets hautains over ons, in West-Europa in de twintigste eeuw, alsof, na alle ontdekkingen en ontwikkelingen in wetenschap en techniek wij pas werkelijk hebben ontdekt wat normaal is en wat niet. Maar juist ook in de tijd dat het Nieuwe Testament zelf geschreven is was er maar weinig wat zó abnormaal en eigenlijk onmogelijk is als dat iemand zou opstaan uit de dood. En dat gold niet alleen voor mensen die gestudeerd hadden, grieken, of zo. Ook dat. Het mag ons opvallen dat telkens in het verhaal van de Handelingen der Apostelen als er verteld wordt over een zendingspreek mensen beginnen te spotten, of zo, als het over de opstanding gaat (de zoete wijn van Hand. 2, Paulus die nog wel eens terug mag komen in Athene [17], en die kennelijk in de war is door zijn vele studie volgens de romeinse gouverneur [26,24]). Maar laten we niet vergeten dat ook de leerlingen, de joodse leerlingen zelf, net als wij trouwens, wel geloofden aan een grote opstanding der doden op de jongste dag - maar dat is nog heel iets anders als wat hier gebeurt. Ze hadden afscheid van Jezus genomen, zoals wij afscheid nemen van onze doden, maar ze rekenden er totaal niet op, dat Hij drie dagen later al weer levend zou zijn. Dit is heel abnormaal en heel onverwachts.
En er is nog iets dat ons opvallen mag. Wat hier gebeurt is ook niet dat iemand die gestorven is alleen maar weer levend wordt en dat alles dan weer verder gaat zoals eerst. Jezus loopt niet gewoon weer rond in Palestina, nee, Hij verschijnt en verdwijnt, Hij laat zich zien en tasten, maar tegelijk heeft Hij iets on-grijp-baars gekregen, alsof zijn lichaam niet onze gebruikelijke drie, maar veel meer dimensies heeft. Jezus is niet maar uit de dood teruggekeerd tot onze gewone wereld van ruimte en tijd en vergankelijkheid, maar Hij is kennelijk opgewekt in een veel ruimere werkelijkheid van ruimte en tijd en onvergankelijkheid. Zijn lichaam draagt het stempel van God zelf, die maar niet, als de dingen om ons heen, tot deze werkelijkheid behoort, maar veel meer is, degene is die heel onze werkelijkheid mogelijk maakt.
Deze Jezus heeft God opgewekt, zegt Petrus dan. Zo is het maar net. En als we dan terugkeren tot ons beeld van daarnet, dan moeten we zeggen: met Pasen heeft God zelf zijn handtekening onder het leven van Jezus gezet: was getekend: God. Het bankbiljet, het waardepapier van het Paasfeest is uitgegeven door de grote bank van de hemel en voorzien van de handtekening van God zelf, die heel onze werkelijkheid mogelijk maakt, haar draagt en onderhoudt. Was getekend: God, God zelf, met alle inventiviteit die hoort bij God: onverwachts, geen mens was er op gekomen, en abnormaal, inderdaad, dat je achteraf kunt zeggen: daar moet je nu God voor zijn, om zoiets te verzinnen.
En, zoals ieder waardepapier eigenlijk een brief is, een brief die ons vertelt van een waarde voor ons, zo is ook Pasen een brief voor ons, een brief van God zelf, gericht aan ons, die ons belooft: die en die waarde zal Ik je uitbetalen, in contanten, in werkelijkheid. En laten we dan nog maar eens vragen, en dan concreet voor ons leven: wat is dan die waarde van de opstanding van Christus?
Om dat goed te beseffen moeten we letten op de Here Jezus, op zijn leven en sterven. Ik zei net, met Pasen zet God als het ware zijn handtekening onder het leven van Jezus. Wat was dat dan voor leven? Nou, als er iets duidelijk is uit de evangeliën, ja uit heel de bijbel, dan is dat, dat Jezus zijn leven maar niet voor zichzelf leefde, maar voor ons. Het is het geheim van zijn bestaan, dat Hij kwam om te zoeken en te redden wat verloren is. Als er iets is waar wij als mensen tegenop kunnen zien is het dat moment waarop de rekening van ons leven zal worden opgemaakt. Iedere keer dat wij eerlijk nadenken over onszelf, doen we dat al een klein beetje. We wegen af wat we goed, wat we verkeerd gedaan hebben. En dat is niet zo bijster geruststellend. Wie van ons leeft niet met onbetaalde rekeningen, met een verleden van zaken die eigenlijk goedgemaakt zouden moeten worden, vereffend, maar waarvan dat niet meer kan. En dat weten we wel, als we eerlijk zijn. Meestal leven we er maar wat overheen, want er is toch niets meer aan te doen. Maar ondertussen ligt het er nog wel - die ruzies, die verkeerde beslissingen, die slechte daden, waarmee we anderen beschadigd hebben, vergeten, gekwetst, noem maar op. En wie zal dat betalen?
Nu, zeggen de evangeliën, zegt de bijbel: daarvoor kwam Jezus. Hij kwam om ons bestaan, ons eigen leven, met alles erop en eraan, van ons over te nemen, het voor ons te dragen. Al die rekeningen, met een negatief bedrag: te betalen, zo en zoveel, al die rekeningen wilde Hij van ons verzamelen en overnemen. En Hij heeft ze meegenomen aan het kruis, heel die lange lijst, van verkeerde daden en vergeten goedheid, Hij heeft ze, zoals Paulus dat ergens zegt: aan het kruis gespijkerd.
En dan komt Pasen, en zet God zijn handtekening onder dit leven. En dat betekent: er komt een machtige handtekening en een groot hemels stempel op die lange lijst: voldaan. Ziet u, wat God zelf ons schrijft, in dat, om zo te zeggen, 'briefje-van-Pasen': kom maar met je leven, met al dat beangstigende in je leven, die rode cijfers waar je uit je zelf niet meer uitkomt, geef het maar aan Jezus, open en eerlijk, en je zult het terugkrijgen, open en eerlijk, voorzien van mijn grote handtekening en het woord: voldaan. Kijk maar naar Pasen, lees maar op dat grote hemelse waardepapier: voldaan. Was getekend: God.
En er is meer. Want er is meer te zeggen van dat leven van de Here Jezus, waar God hier zijn handtekening onder zet. Wat was dat voor leven? Het was een leven voor ons, zei ik net. Je kunt ook zeggen: het was een leven van liefde, liefde voor de mensen om Hem heen. Daar kun je al de evangeliën op nalezen. Telkens weer als daar de Here Jezus ons in de ogen ziet, zien we zijn grote liefde voor ons, mensen, voor ons zoals we zijn. En als we dat goed tot ons laten doordringen, dan doet dat een enorm appèl op ons: zo zouden ook wij moeten liefhebben. Hij doet het ons voor, Hij leert het ons door zijn liefde: oog hebben voor die ander, werkelijk, en helpen, en zoeken, ook al is die ander vreemd, of onsympathiek, of wat dan ook. We voelen de kracht van zijn liefde.
Maar zodra we dan zelf weer verder gaan, in ons leven, dan is dat zo vreselijk weerbarstig. Dan hèb je eens een keer lief, dan hèlp je eens iemand, en dan krijg je stank voor dank. Dan zoek je de ander, en dan ontmoet je vijandschap. Ja, wat is eigenlijk de macht van de liefde, als je die vergelijkt met de macht van de haat? Is het geweld, de oorlog, verkrachting en brandschatting, niet telkens sterker onder mensen. Wie wint er nu eigenlijk in de strijd om het leven? De wil tot macht, of het medelijden van die bleke Galileër, om het eens met Nietzsche te zeggen? Is liefde niet altijd zwakker dan haat? En wat kan dat een matheid over ons leven leggen, en een cynisme oproepen, dat cynisme dat al zo diep wortel geschoten heeft in onze samenleving, die afschrijft wat niet of niet meer sterk is.
Ja, en ging het eigenlijk niet in Jezus' leven net zo? Het is wel mooi, die liefde, maar Hij is er toch maar door aan het kruis gekomen. Verloren heeft de liefde, gewonnen de haat. Juist, en dáártegen schrijft nu God zelf ons zijn waarde-brief: Hij zet zijn handtekening onder Jezus' leven: verkijk je niet op de werkelijkheid: de liefde overwint, zij is sterker dan de dood, was getekend: God. En dát geeft Hij ons in handen, als een bankbiljet van eindeloze waarde, te verzilveren in ons eigen leven: liefde is en blijft onder mensen het enige wettige betaalmiddel. We mogen het volhouden, ondanks alles, ondanks alle stank voor dank, alle cynisme, alle hardheid die we ontmoeten, want uiteindelijk zal het blijken, zoals het bij Jezus uiteindelijk bleek: de liefde overwint: was getekend, God.
Ja, en dan nog een ding: want de liefde is sterker dan de dood, zei ik net. Was Jezus' leven voor ons, en zijn dood, dan is ook zijn opstanding voor ons. Dan schrijft God ons nog meer op zijn 'briefje-van-Pasen', dan schrijft Hij ons ook: wees maar gerust: je leven is niet afgelopen met de dood, je bent niet gevangen tussen geboren worden en sterven, je hoeft niet hier alles te genieten omdat er later niets meer te genieten zal zijn, ik garandeer je: zoals Hij daar stond in die dodenhof, zo zul jij ook eens staan, in jouw dodenhof, een kleed nemen, en dwars door die steen gaan, die openhangt. Gegarandeerd, kijk maar naar Jezus, was getekend: God.
Broeders en zusters, Pasen heeft oude papieren, inderdaad, het is dan ook de oudste en de diepste schat van de kerk. Want het schrijft ons in de naam van God zelf: jouw leven, met alle tekort, het is voldaan, er is een nieuw begin, jouw dood zal het einde niet zijn, er komt een nieuw begin, en ieder dag al mag je opnieuw met goede moed beginnen lief te hebben, want de liefde overwint. Was getekend God. Broeders en zusters, als ergens geldt: geld moet rollen, dan hier. Want de Heer is waarlijk opgestaan, halleluja. Amen.