Heidelbergse Catechismus, zondag 25

Orde van dienst (Kampen morgendienst)
Psalm 62,1.4
Psalm 62,5.6
lezen Kolossenzen 2,6-19
Gezang 21,1-2
Zondag 25
Gezang 27,3-6
Psalm 73,9-11

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 62,1.4
lezen Kolossenzen 2:6-19
Liedboek gezang 479
Zondag 25
Liedboek gezang 320
Psalm 73,10-11
Psalm 147,1.7

Loenen-Abcoude 08/11/98
Loenen-Abcoude 12/05/02
Zeist 17/11/02

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


God fascineert niet, Hij spreekt ons aan. Al weer een aantal jaren geleden ben ik deze uitspraak tegengekomen. Het is een doordenkertje, dat precies aangeeft waar het in zondag 25 om gaat. God fascineert niet. Hij is niet de vlam, waar de insecten onweerstaanbaar door aangetrokken worden. Hij is niet de tovenaar, die een wonderlijk schouwspel voor ons neerzet, dat ons verbluft en verbijstert. Hij spreekt ons aan. Laten we dat vanmorgen eens wat uitwerken bij zondag 25:

God fascineert niet, maar spreekt ons als totale mensen aan. Hij roept ons op tot horen, tot ondergaan en tot meedoen.


Het is weer goed tussen God en ons, daar hoeven wij niets voor te doen. Alles is al gedaan. Dat was het grote opvallende bij de zondagen 23 en 24 in de vorige weken, zoals het het grote opvallende in de bijbel is, dat daar vier evangeliën de kern van uitmaken. Daarin lezen we over de Here Jezus, hoe Hij voor ons leefde, stierf en opstond, kortom, wat Hij allemaal heeft gedaan om het weer goed te maken tussen God en ons. Dat is de kern van de bijbel, of, met zondag 25: het doel van het Woord.

Maar hoe komt die geschiedenis van de Here Jezus nu ons leven binnen? Wat doet God om ons hart ermee te bereiken? Nou, in de eerste plaats, zegt zondag 25, laat Hij ons dit heilig evangelie verkondigen. Dat moeten we goed aankijken, dat woordje verkondigen. Want dat is meer dan vertellen of beschrijven of overbrengen. Verkondigen staat voor aanspreken en oproepen. Aanspreken: hé jij, ik heb een boodschap voor jou, en oproepen: doe er wat mee. Hier geldt die spreuk van net: God fascineert niet, Hij spreekt ons aan.

God fascineert niet: Hij laat niet maar eenvoudig vertellen wat er allemaal is gebeurd, met de bedoeling dat wij ons zouden vergapen aan wat Jezus allemaal wel niet heeft gedaan en kan. Een stuntman fascineert. De Here Jezus fascineert juist niet. Hij had gedaante noch heerlijkheid, dat wij Hem zouden hebben begeerd. Een drama fascineert, geboeid zitten we een avond te kijken naar het toneelstuk. De avond is om, voor we het weten. En dan gaan we weer naar huis. Maar zo wil de geschiedenis van de Here Jezus ons niet fascineren. Het evangelie is niet iets om naar te kijken en meer niet, om je door te laten boeien en meer niet.

Het evangelie wil verkondigd worden. En dat is meer dan vertellen wat er in de bijbel staat, meer dan herhalen wat er is gebeurd. Het is toespitsen op ons, ons aanspreken met wat er is gebeurd. Het is er bij voorbaat bij zeggen: mensen, dit is voor u, voor jou gebeurd, het is een persoonlijke boodschap van God voor jou.


Ik heb het gevoel dat wij daar vaak geen feeling voor hebben. Wij verbinden gemakkelijk geloof en bijbel met elkaar. Dat de Heilige Geest het geloof werkt door de verkondiging van het evangelie en het versterkt door het gebruik van de sacramenten betekent voor ons al snel niet veel meer dan: uit bijbel lezen ontstaat geloof, dat versterkt wordt door doop en avondmaal.

Toch gaat het daar in zondag 25 niet om. De bijbel komt in de hele zondag niet voor. De weg die God gekozen heeft om met zijn evangelie ons hart te bereiken is dan ook niet de weg van het bombarderen met bijbels, van het uit de hemel laten vallen van een goddelijk boek, maar die van de verkondiging van het evangelie. En verkondiging van het evangelie wil dus zeggen dat iemand, een medemens van ons, ons aanspreekt met een boodschap voor ons en ons oproept daar iets mee te doen. Lees maar eens in Marcus vanavond, dat is geen verkondiging van het evangelie. Vertellen dat bijvoorbeeld die kruisiging die in Marcus verhaald wordt ook voor jou gebeurd is, en die opstanding ook, en oproepen tot geloof en vertrouwen, dat is pas verkondiging.

En natuurlijk komt de hele inhoud van wat je de verkondigen hebt uit de bijbel. En natuurlijk is de bijbel onmisbaar en bijbel-lezen een eerste voorwaarde voor gezond christen-zijn. Maar die bijbel staat niet op zichzelf. De bijbel is gebruiks-voorwerp in de kerk, bedoeld om te gebruiken in de verkondiging. Nog eens: God fascineert niet, ook niet met een heilig boek, dat uit de hemel is gevallen, zoals Allah van de Islam fascineert met zijn koran. Het is juist het typische van afgoden, dat díe mensen fascineren, vasthouden, beheersen en manipuleren op allerlei manier. Daar moet je mee uitkijken. Als wij gefascineerd worden door de bijbel, door de prachtige inhoud en de fraaie compositie, de grote lijnen en de vergezichten, mogen we wel uitkijken dat die bijbel geen afgod voor ons wordt die ons het gezicht op God ontneemt. De bijbel wil juist gebruikt worden, gebruikt in de verkondiging in de kerk.

Ik hoop dat u begrijpt dat dit betekent dat bijbel-lezen alleen, en ook vertellen wat in de bijbel staat alleen nog geen verkondiging is. En als het een beetje klopt wat in zondag 25 staat betekent dat ook, dat bijbellezen alleen en alleen maar vertellen wat in de bijbel staat in de regel nog geen geloof werkt. Dat is heel praktisch: als ik in een preek alleen maar vertel wat in de bijbel staat is het misschien interessant, maar meer ook niet. Het is nog geen preken, nog geen verkondigen. En het zal u weinig bieden voor uw geloof. En als u thuis aan tafel alleen maar in de bijbel leest, die dan weer dicht doet, een gebed zegt en verder gaat, is dat misschien interessant, maar meer ook niet. En het versterkt je geloof niet en wekt het geloof van je kinderen ook niet. Daarvoor moet er meer gebeuren, daarvoor moet je wat in de bijbel staat verkondigen: je kinderen er op aanspreken en hen oproepen er iets mee te doen.

Want God wil niet dat wij ons aan Hem vergapen, Hij wil dat wij met Hem omgaan. Dat de bijbel ons boeit is leuk, maar niet genoeg voor die omgang. Dat wij de Here Jezus een intrigerende persoon vinden is aardig, talloze mensen zeggen het ons na, al geloven ze niet in Hem. Het is dan ook niet genoeg voor de omgang. De Here laat ons heel die geschiedenis van de Here Jezus, met alles wat er aan voorafgegaan is en wat er na nog komt, niet vertellen als een interessant verhaal. Hij spreekt ons er mee aan: Hé, jij, dit is voor jou gebeurd. Jouw leven is zo verzondigd dat je verzoening nodig hebt, redding en verlossing, en hier heb je het. Pak aan! Doe er wat mee. Hij spreekt ons er mee aan: Hé, jij, mijn Zoon kwam voor jou, om jou een kind van mij te maken. Kom, word dan ook metterdaad een kind van God.

Ziet u, God wil iets persoonlijks met ons allemaal. Daarom laat Hij ons persoonlijk aanspreken in de verkondiging. En dus begint het met horen, luisteren. Luisteren naar je vader en moeder die je over de Here Jezus vertellen, luisteren naar de juf en de meester op school, die daarover verder gaan, luisteren in de kerk en op vereniging, luisteren naar elkaar, als we samen spreken over onze omgang met God.

En laten we dat persoonlijke maar goed tot ons door laten dringen. Want dat is het hem juist waarom de bijbel alleen niet voldoet. De bijbel leeft en werkt in de regel pas geloof, als hij wordt opgenomen in heel persoonlijke verkondiging door mensen in de gemeenschap van de kerk. Je vader en moeder, die je kennen, zij vertellen jou heel persoonlijk over God. Je vrienden en bekenden, zij brengen jou dat éne woord voor jouw ziel, dat éne woord, dat jou, persoonlijk, tot omgaan met God beweegt.

Zo spreekt God ons aan. Als je daar even wat afstand van neemt is het nog heel boeiend ook. Fascinerend genoeg. Maar God wil niet dat wij gefascineerd zijn door zijn wonderwerk, Hij wil dat wij ons aangesproken weten door zijn woord tot ons hart.


Zo spreekt God ons aan als mensen, persoonlijk, door te spreken. Maar mensen zijn niet alleen oor. En daarom geeft God zijn boodschap ook nog andere vorm. Ik haal naar aanleiding van doop en avondmaal even twee dingen naar voren: God roept ons op tot ondergáán en tot meedoen.

Ondergáán hoort bij de doop. Ik leg het accent nu even zo. Óndergaan hoort ook bij de doop, maar dat is voor een volgende zondag. Maar het evangelie, dat de Here Jezus alles voor ons gedaan heeft en ons zo bevrijd van onze overtredingen het wordt vorm gegeven in de doop. Wie de verkondiging wil aanvaarden, wie voor zichzelf toegeeft: ja Heer, ik ben verloren in schuld en ellende, ik moet dood, maar redt U mij door uw leven, die mag dat evangelie ook ondergáán in de doop. Dood gaan en weer levend worden met Christus, in de christus-besnijdenis, de doop. Zo krijgt dat evangelie van de aan het kruis gehangen zondenlijst vorm in ons leven. Zo kunnen we het niet alleen horen, maar ook meemaken, ondergáán.

Dat is belangrijk voor mensen. Mensen zijn niet alleen oor, en niet alleen verstand. Wat beklijft, wat van blijvende betekenis voor ons is, dat is meestal niet wat wij alleen maar gehoord hebben. Dat gaat maar al te vaak alleen maar het ene oor in en het andere uit. Wat ons leven bepaalt is wat wij ondergáán, wat wij meemaken als complete mensen. Daar speelt God, daar speelt de Here Jezus op in door ons in ons leven symbolisch het evangelie te laten meemaken, te laten ondergáán in de doop.

Ook hier geldt: dat wil niet een fascinerend, maar een aansprekend gebeuren in ons leven zijn. Het gaat niet om een indrukwekkende handeling op zich. Het gaat er dus ook niet om dat je precies onthoudt hoe het ging. Het is niet eens zo belangrijk dat je je er bewust van was. Het gaat er om dat God ons aanspreekt in het ondergaan van de doop: zo als jij dit hebt meegemaakt, aan den lijve ervaren hebt, zo wil Ik jou het leven van mijn Zoon geven voor jou leven, en als mijn kind met jou omgaan.

Natuurlijk komt dit allemaal het meest uitgesproken tot zijn recht bij de doop van een volwassene. Het geloof dat je dan als volwassene belijdt, wordt vorm gegeven in de doop. Je maakt het dan bewust mee, en kunt er des te meer vrolijk uit leven. Maar dat is niet anders bij de kinderdoop. Het gaat hier om het ondergáán. En dat is ook daar. En dus ook het genieten van dit evangelie in je leven. Als je als baby met een afwijking aan je lichaam geboren bent, en je hebt nog vóór je eerste jaar de operatie ondergaan die je ervan genas, dan zit je toch ook niet te mokken dat je die operatie niet bewust hebt meegemaakt. Integendeel, je leeft er des te vrolijker van dát je die operatie hebt ondergaan. Nu, wij worden als mensen allemaal met een geestelijke afwijking geboren. Wees dan maar blij als je al vóór je eerste jaar de operatie mocht ondergaan die ons daarvan kan genezen. Leef er uit en geniet er van. God spreekt je er net zo goed in aan.

Laten we ook hier maar oppassen voor de fascinatie. De fascinerende, spectaculaire volwassendoop wijst er maar al te vaak op dat er, ondanks alles, weer afgoden in het spel zijn: de afgod van het eigen geloof en de eigen beslissing van de mensen bijvoorbeeld. God fascineert niet. Hij spreekt ons aan.


Tenslotte: God roept ons ook op tot meedoen. Daarmee zijn we bij het avondmaal. Dat is een heel duidelijk voorbeeld ervan dat God niet fascineren wil, maar ons aanspreekt. Fascinatie maakt passief. De fascinatie bij een stuntman, zeg, bij het bungy-jumpen, kluistert ons aan onze stoel. De fascinatie van het verbijsterende verlamt. Maar Gods aanspraak maakt ons juist actief. Hij brengt ons geloof tot leven, en onderhoudt dat leven ook. Dat krijgt heel concreet vorm in het avondmaal. In het avondmaal worden wij actief betrokken bij het evangelie.

Want het avondmaal is meer dan ontvangen: het is belijden, je doet actief mee. Samen eten en drinken, samen maaltijd houden, dat doen we, en daarmee geven we het hart van ons geloof samen vorm. Je kunt het heel concreet zien, zoals vorige week hier aan tafel. Deze mensen zijn betrokken in het evangelie. Ze willen het samen ontvangen, en ze willen het samen ook vorm geven, er mee aan het werk gaan in hun leven en hun samen leven. Kijk maar: ze vormen al een gemeenschap rond de tafel. En die gemeenschap is een teken van de gemeenschap in het leven van alledag.

Het is denk ik goed, om ons ook hier te herinneren hoe belangrijk dat voor mensen is. God spreekt ons als totale mensen aan. En mensen worden niet aangesproken door iets waar ze alleen maar passief bij blijven, ze worden daar hoogstens door gefascineerd. Maar werkelijke betrokkenheid ontstaat pas als mensen ook mee mogen doen, en een eigen taak krijgen. Precies. En daarom gaat het mede in het avondmaal. Wij hebben geen afgod, maar de enige ware God. Hij fascineert ons niet, maar spreekt ons aan met een fantastisch evangelie voor heel ons leven, voor heel ons bestaan. In horen, in ondergáán en in meedoen zoekt Hij ons hart, zoekt Hij ons, heel persoonlijk. Ons eigen plekje aan het avondmaal mag een teken zijn voor ons eigen plekje in de kerk, en voor ons eigen plekje bij God. Laten we het tot ons door laten dringen, dat God ons zó aanspreekt. En dan op die aanspraak ingaan in ons leven, ons leven vanaf nu. Amen.


<<<