Heidelbergse Catechismus, zondag 25

Orde van dienst (Kampen middagdienst)
Psalm 33,1.8
Romeinen 10:1-17
Psalm 33,2.3
Zondag 25
Gezang 3
Gezang 31

Loenen-Abcoude 14/05/00
Utrecht-NW 14/04/02

<<<


Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,


- Waar komt dit geloof vandaan? Waar gaat het over bij deze vraag?

- Nou ja, over geloof.

- Ja, maar wat bedoel je dan?

- Hoe bedoel je 'wat bedoel je dan?'? Geloof is toch geloof, of hoe zit dat?

- Misschien. Maar wat bedoel jíj dan met geloof?


Weet u, weet jij dat, wat je bedoelt met geloof? Waar komt mijn geloof vandaan? Waar heb je het dan over?

Meestal als wij het zo onder elkaar over ons geloof hebben, gaat het over ons leven met God. Als wij metterdaad met God leven, aan Hem denken, bidden en bijbel lezen, spreken over Hem en met plezier doen wat goed is, zeggen we: het gaat goed met mijn geloof. 'Mijn geloof' betekent dan mijn metterdaad houden van God in Jezus Christus, door de Heilige Geest.

Als je dan de vraag stelt: waar komt dat vandaan? dan volgt er een heel breed antwoord, breed en weids. Je hebt God leren kennen in Jezus Christus, je wordt bevestigd in de omgang met Hem door wat je leest in de bijbel, door wat je meemaakt in je leven, door wat anderen tegen je zeggen, door de hulp die je van anderen krijgt, door gesprekken die je voert en door verhalen die je hoort, ja, en ook door het vieren van het evangelie in het avondmaal, of het zien van de blijde boodschap in een doopsbediening. Je leven, ons samen leven met God en met elkaar draagt ons geloven, net zo als het leven, het samen leven van man en vrouw met elkaar hun liefde draagt en verdiept.


Kijken we nu van daaruit terug naar zondag 25, dan valt op dat daar andere dingen gezegd worden. Veel minder. Het gaat over de verkondiging van het evangelie en over het gebruik van de sacramenten. En zeker als je die woorden een beetje beperkt neemt kun je de vraag stellen: is dat in werkelijkheid wel zo? Is het nu echt zo dat ons geloof gewerkt wordt, opgeroepen wordt door preken en versterkt wordt door doop en avondmaal? Meestal is het meer zo dat een preek je wat te overdenken geeft. Meestal is het eerder zo dat het avondmaal versterkt wordt door ons geloof dan andersom. Als wij toch al intensiever met God omgaan, spreekt een doop of zo'n avondmaal van vanmorgen ons veel sterker toe dan als we in een dagelijkse tredmolen met God leven.

Over het geheel genomen kun je bij deze zondag de vraag stellen of hier eigenlijk niet veel te weinig gezegd wordt. Waar is die ene broeder of die ene zuster die door woord en daad instrument van de Geest werd om de liefde voor God werkelijk bij ons te laten landen? Waar zijn de contacten en de gesprekken die ons weer helemaal op het spoor zetten van de omgang met God? Bij voorbeeld.


Precies daarom ben ik nu net even begonnen met de vraag: wat bedoel je eigenlijk met geloof? Want we moeten ons steeds weer realiseren dat de zin waarin wij meestal over geloof spreken, als leven, als omgaan met God, als metterdaad houden van God, in de catechismus niet voorkomt. Als het over geloof gaat bedoelt de catechismus steeds, en ook hier, ons aanvaarden van wat de Here Jezus ons belooft, ons werkelijk aannemen dat de Here Jezus van óns houdt.

En in het antwoord beperkt zondag 25 zich heel sterk tot hoofdlijnen. Dat wij werkelijk aannemen dat de Here Jezus van ons houdt wordt ons gegeven door de Heilige Geest. En Hij maakt daarvoor gebruik van de grote middelen waardoor de Here Jezus ons verklaart dat Hij van ons houdt. Het is hier ergens alsof er gevraagd wordt: hoe komt het dat wij van de Here Jezus gaan houden? En geantwoord: omdat Hij ons zijn liefde verklaart, en blijft verklaren.

Dat is nog iets anders dan een antwoord op de vraag: hoe komt het dat wij in liefde met Jezus léven? Dat komt óók omdat Hij ons zijn liefde verklaart, maar tegelijk door veel meer. Daarbij komt tenslotte een heel mensenleven om de hoek kijken, een leven geleid in de gemeenschap van de kerk, waarin het evangelie handen en voeten krijgt, gevierd wordt, gedeeld wordt, waarin allerlei praktische steun wordt ontvangen en gegeven, gesprekken worden gevoerd en verhalen worden verteld.

Als je dat zo eens wat uit elkaar trekt, leer je beseffen dat zo'n zondag 25 helemaal niet beperkend bedoeld is. Hij beschrijft het centrale, het eerste, het belangrijke, maar lang niet alles. Op wat hier gezegd wordt hoort veel meer te volgen en wat hier gezegd wordt komt pas echt tot zijn recht als er ook inderdaad meer volgt.


Dat zit ook al een beetje in antwoord 65 zelf, trouwens. Ik zei net al: 'als je de woorden een beetje beperkt neemt' kun je denken aan preken en doop en avondmaal. En er is regelmatig zo beperkt over deze zondag gesproken. Alsof het bij de verkondiging van het evangelie eigenlijk alleen maar over de zondagse preek, en misschien nog over het ambtelijk huisbezoek zou gaan. Dat is een verdrietig misverstand geweest. Met de verkondiging van het evangelie wordt ieder spreken bedoeld dat over de Here Jezus en zijn liefde voor ons vertelt. Het is net zo breed als het spreken van Paulus in Romeinen 10. Het geloof is uit het horen en het horen door het woord van Christus, dat betekent: door het spreken, het vertellen over Christus. Het moet ons gezègd worden dat God in Christus van ons houdt, maar door wie en hoe dat gezegd wordt is van tweede orde. Dat begint bij je vader en moeder thuis, het gaat door via juffen en meesters, dominees en ouderlingen, vrienden en bekenden, iemand die je ziet op tv of hoort op de radio, en eindigt uiteindelijk bij wie dan ook die jou vertelt over Jezus en zijn liefde met de daad voor ons.

Dus die ene broeder of die ene zuster die door woord en daad instrument van de Geest werd, en de contacten en de gesprekken die ons weer helemaal op het spoor zetten van de omgang met God, zitten wel degelijk in zondag 25 opgesloten. En dat alles vraagt om veel meer: om delen, om léven uit het evangelie, om zorg en aandacht.

En dat vragen om meer is heel belangrijk. Want anders begint er wel iets, maar komt het niet verder, groeit het niet uit, verdort het misschien zelfs wel. Kijk maar rond, denk maar terug in je eigen leven. Als het nu blijft bij de verkondiging van het evangelie en het gebruiken van doop en avondmaal, lééft dan je geloof in die zin dat je vrolijk en intens met God kunt omgaan? Misschien wel even. Maar houd je het vol? Vroeg of laat komt toch de vraag: maar zijn het in feite allemaal geen woorden, symbolische handelingen, zonder werkelijkheid daarachter? Als wij hier in de gemeente langs elkaar heen zouden leven, hoe gaat het dan met ons geloven dat God in Christus van ons houdt? Dat wordt een machteloos geheel, dat in het leven van de mensen om ons heen weinig uitwerkt, en dan ook in ons eigen leven geen levenskracht houdt.

Je gaat van de Here Jezus houden doordat Hij jou zijn liefde verklaart en die liefde door de Geest tot jou doordringt, maar je blijft metterdaad van de Here Jezus houden doordat Hij je opneemt in een levend geheel van mensen die van Hem houden, die zijn heil niet maar vieren, maar ook leven. Denk maar weer terug: hoe ging het ook al weer toen je klein was. Je leerde God kennen doordat mensen je over Hem vertelden - verkondiging van het evangelie -. Maar toen kwam de tijd dat je zelf kiezen moest, toen je volwassen werd. En wat was toen van groot belang? Dat er iemand, wie dan ook, was, met wie jij je werkelijk identificeren kon als christen, iemand die jouw voorbeeld wilde zijn, al was het in erkenning van tekort en gebrek. En als die iemand er nu eens niet was geweest?

Ja, dan weten we het niet. Er blijft een geheim in ons geloof, en de Heilige Geest heeft eigen wegen tot ons hart. Maar de kans was reëel geweest dat we dan hadden gezegd: schiet op met al je mooie woorden en fijne vieringen. Wil ons geloof in de zin van tot ons door laten dringen dat Christus van ons houdt kunnen uitgroeien tot ons geloof in de zin van zelf metterdaad houden van de Here Jezus, dan is meer nodig dan zijn verklaring van liefde. Dan moet zijn liefde werkzaam blijken.

Juist daarom is de gemeenschap van de kerk zo belangrijk voor christenen. Dat merk je meteen. Wie probeert op zichzelf met God te leven, merkt vanzelf dat Gods aanwezigheid steeds waziger wordt. Hoe zorgt Hij voor ons, hoe troost en bemoedigt Hij ons, hoe corrigeert Hij ons en hoe maakt Hij ons weer enthousiast voor Hem, hoe anders dan door de een of andere broeder of zuster die namens Hem spreekt of doet of zorgt of er eenvoudig is? En als je die niet opzoekt, die niet ontmoet, wat is het dan nog, tenslotte? Kun je dan blijven houden van God? Kun je je dan nog iets voorstellen bij zijn beloften en zijn zorg?

Daarom, ik denk dat we goed moeten opletten waar we het over hebben, hier bij zondag 25. Als het gaat om de vraag: hoe ga je houden van de Here Jezus? Hoe wint Hij onze liefde voor Hem? Dan is het antwoord heel direct en in de eerste plaats: doordat Hij ons zijn eigen liefde voor ons verklaart, doordat Hij ons laat zéggen: Ik houd van jou, in de verkondiging van het evangelie, in doop en avondmaal. Maar als het gaat om de vraag: hoe léven wij in onze liefde voor Hem? dan komt er veel meer om de hoek kijken. Dan wordt er gevraagd naar broeders en zusters, dan is daar de roep om hulp, om zorg, om aandacht, om correctie, om voorbeelden, om consequenties. Dan willen doop en avondmaal tekens zijn van veel meer, en vraagt zo'n viering van vanmorgen om een leven in gemeenschap. Anders werkt het tenslotte toch níet.


Daarom, er wordt over het vertellen van het evangelie, over doop en avondmaal vaak gesproken als over genade-middelen. Laten we bedenken dat die middelen ernstig gehandicapt zijn als wij niet zelf genademiddelen zijn, als ons leven niet spreekt van Christus' liefde en vrede. Laten we bedenken dat ze geen middeltjes zijn, zo van drie preken en een viering of wat en dan gaat het weer goed met je geloof, maar dat ze gebruikt worden in het midden van de gemeente van Christus. Als zijn evangelie onder ons woont en ons leven bepaalt, dan spreekt het des te sterker aan. Dan wordt het niet maar gezegd, maar dan blijkt het ook, dat alles draait om wat wij in Christus ontvangen. Dan roept niet maar het evangelie, maar dan roepen ook wij zelf: luister naar Jezus, hoort Hem, houdt van Hem. Dan zullen we het zien: waar alles spreekt van Jezus, daar leeft het geloof. Amen.


<<<