Loenen-Abcoude 03/01/99
Hilversum 06/06/99
Hoofddorp 31/10/99
Amsterdam 02/01/00
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Vond u de catechismus ook zo abstract en vreemd klinken, na Lukas 9 en Gezang 15? Dat heeft iets met de taal te maken. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik heb nooit oprechte droefheid - al ben ik wel eens echt verdrietig. Allerlei mensen heb ik al eens boos gemaakt, maar vertoornd heb ik bij mijn weten nog niemand. Behalve zeldzame diersoorten als burgemeesteren en notabelen spreekt ook de catechismus nog steeds de taal van onze overgrootouders.
Toch is dat zeker niet alles. Waarom krijgen we op de simpele vraag naar de ware, dat is de echte bekering een antwoord dat wel uit formules lijkt te bestaan? Voor iedereen die niet in het jargon van de kerk is ingevoerd had hier net zo goed iets kunnen staan als: a2 + b2 = c2. Vervolgens wordt precies deze formule nog eens uitgelegd. Maar waarom geef je hem dan?, zou je kunnen vragen. Waarom zeg je niet gewoon direct, dat de echte bekering bestaat in eerlijk verdriet over onszelf en hartelijke blijdschap met God en de Here Jezus? Doe toch normaal, man, zouden we kunnen zeggen, als we toch een kriegelige bui hebben. Dat kan toch ook? Even doorbladeren naar bladzijde 587 van je kerkboek, en je vindt het veel normalere kort begrip: Waarin bestaat de bekering van de mens? Het is oprecht berouw over de zonde en ontvluchten aan de zonde; tegelijk is het vreugde in het doen van goede werken.
Maar de catechismus houdt het sjiek, deftig en omslachtig. Tot en met in antwoord 91. In feite is dat net zo'n formule. En net als net geldt voor verreweg de meeste mensen buiten de kerk, en, ik ben bang, ook voor steeds meer mensen binnen de kerk, dat taalgebruik als 'uit waar geloof', 'naar de wet van God', 'tot Gods eer' ongeveer net zoveel betekenen als x, y en z in wiskundige formules, namelijk: iets onbekends.
Ondanks de handicap van onze vertaling, die al bijna uit de vorige eeuw is en ook erg deftig, spreekt de Here Jezus ons in Lukas toch veel directer aan. Hij gaat veel lijden en verworpen worden, gekruisigd worden en opstaan. En Hij zegt ons: Wie Mij wil volgen, moet zichzelf verloochenen, elke dag zijn kruis opnemen en mijn weg gaan. Dat is de echte bekering van mensen: Jezus volgen, volgen in schande en dood, volgen in het verliezen van ons leven, volgen het koninkrijk binnen. Het heeft hier allemaal het concrete van het met Jezus mee gaan op zijn weg naar Jeruzalem, naar Golgota. Laten we vanmiddag eens proberen het een met het ander uit te leggen en de formules invullen, niet met onbekenden, maar met bekenden. Dan zullen we gelijk ontdekken waarom de catechismus hier zo omslachtig doet. Ik begin met antwoord 88, dan komen we vanzelf wel bij 91 uit.
De echte bekering bestaat in het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens. Wat is dat? Nou, we vullen de formule in met bekenden, en wel om te beginnen met de mensen die ons het meest bekend zijn.. De mens, dat ben ik dus, dat bent u dus. En ook de oude mens, en de nieuwe mens, dat ben ik, dat bent u. Zo ingevuld lezen we dus vraag en antwoord 88 als: Waarin bestaat uw / jouw bekering? Nou, in mijn afsterven en in mijn opstaan. In mijn dood gaan en levend worden.
Dat is een aardig begin. Meer nog niet. Want dat doodgaan en levend worden blijft ons nog wat vreemd aankijken. Maar in ieder geval kan dit ons nu duidelijk worden, dat de hele rest over ons zal gaan, heel persoonlijk, over mij, over u, over jou, en dat het niet zal gaan over oppervlakkigheden en uiterlijkheden. Doodgaan en levend worden is niet niks. Echte bekering is kennelijk nogal wat. En het ligt voor de hand er van uit te gaan dat de catechismus hier wijst op afsterven en opstaan van oude en nieuwe mens, om juist die diepte aan te brengen. Het kort begrip van daarnet is wel veel eenvoudiger, het is ook veel oppervlakkiger dan de catechismus.
En er is nog iets dat ons duidelijk kan worden: echte bekering is kennelijk niet iets wat wij zelf wel even zullen doen. Zichzelf dood maken, dat kunnen mensen, onszelf en elkaar vernietigen en kapot maken, dat kunnen wij helaas. Maar onszelf weer levend maken, opstaan uit de dood, dat kan geen mens. En als het bij dat opstaan, dat levend worden om iets gaat dat wij zelf niet kunnen, dan ligt het voor de hand dat het ook bij dit doodgaan om iets zal gaan wat wij niet zelf kunnen. En dat blijkt ook in het vervolg. Als we even in 89 en 90 spieken, zien we dat het daar gaat over verdriet en vreugde. Nou, dat zijn ook typisch van die dingen die wij niet kunnen maken. Tegen jezelf en tegen elkaar zeggen: wees verdrietig, wees blij, dat slaat nog nergens op. We zijn altijd verdrietig ergens over en blij ergens mee. Verdriet en blijdschap maken wij niet, deze emoties worden altijd opgeroepen door iets, door iemand anders. We blijken juist in ons verdriet, in onze blijdschap afhankelijke mensen.
Zo, wat hebben we nu? Het gaat bij echte bekering over ons, heel persoonlijk. Het gaat niet om oppervlakkigheden of goedkope praatjes, maar om doodgaan en levend worden. En het gaat om iets wat wij onszelf niet kunnen geven, maar wat opgeroepen moet worden. Ziet u, zo staan we vanzelf voor de andere onbekende die we hier moeten invullen.
En laten we ook hier dan weer een bekende invullen, de volgend bekende in ons leven. Hij is ook bij ons voorbij gekomen in het evangelie. Ook wij hebben zijn stem gehoord: 'De Mensenzoon moet veel lijden: hij zal verworpen worden door de oudsten, de opperpriesters en de schriftgeleerden. Hij zal gedood worden en op de derde dag door God worden opgewekt.' En Hij heeft ook ons geroepen: 'volg Mij', ga met Mij mee. En we hebben Hem zien gaan, zijn hele kruisweg lang. Een mens zoals geen ander, werkelijk goed, goddelijk goed, eerlijk, open, genezend en bemoedigend. En toch veroordeeld, gedood, geëxecuteerd op de meest schandelijke manier. En we hebben zijn stem gehoord: dit doe Ik voor jou. Ik heb dit niet verdiend, maar dit is wat jij met jouw kwaad verdiend hebt. Dit is de dood die jij over jezelf hebt afgeroepen, eenzaam en schandalig, het fiasco van je leven. En we hebben in zijn sterven gezien wat het betekent dat God boos, werkelijk boos is over al het mooie wat wij kapot maken. En me dunkt, als we Hem in ogen zien, en zijn kruisweg volgen, kan in ons eerlijk verdriet ontspringen, werkelijk verdriet over ons kwaad.
Dan gaat het niet meer over spijt over wat er zoal verkeerd gelopen is in ons leven. Dan gaat het niet meer over een aanlopen tegen de gevolgen van slechte daden en er maar mee ophouden omdat het niet goed uitpakt. Wie bij het kruis krokodillentranen huilt om de stukken en brokken van zijn eigen leven, heeft nog nooit goed toegezien. Pas wie in Jezus zichzelf ziet stuit op de diepte van zijn kwaad. En de eindeloze goedheid die voor ons de schandedood over had, roept in ons werkelijk verdriet op. En diepe afkeer van het kwaad, van wat verkeerd en slecht is. Nergens anders leren we zonden haten en verafschuwen, dan aan de voet van het kruis.
En nergens anders leren wij van harte blij te zijn, dan juist daar. Hij hangt daar voor ons, werkelijk in onze plaats. Wij hangen daar in Hem, en mogen ons vrij weten van alle kwaad door Hem. Wat is dit voor een prachtige, verbluffend goede God. Hij bevrijdt ons werkelijk en totaal, van onze zonden, van ons zelf, van alles wat in ons huist aan kwaad en zelfhandhaving. En in zijn opstanding komt Hij het ons allemaal hoogstpersoonlijk brengen en uitdelen. Hij roept ook in ons nieuw leven wakker, goed leven, leven niet voor onszelf, maar voor God en elkaar.
Dat is veel meer dan de oppervlakkige blijdschap van het verlost worden van je verleden, van je angstdromen, van alles wat je achtervolgt. Het is veel meer dan bevrijd worden van de gevolgen van je kwaad. Zo gemakkelijk houden we de Here Jezus bij ons hart vandaan. Zo gemakkelijk handhaven we onszelf en gebruiken Hem om af te komen van wat ons hindert in ons leven. En vanzelf wordt dan alles buitengewoon goedkoop in ons leven. We leven rustig ons eigen leven en laten Jezus de troep opruimen. We laten Hem maar tot op zekere hoogte toe in ons leven. We laten Hem komen, maar volgen Hem niet. Broeders en zusters, die oude catechismus leert ons dan zeggen dat wij ons dan nog niet echt bekeerd hebben. De ware, de echte bekering reikt dieper. Ze bestaat in een werkelijk volgen van Jezus, de dood door, het leven in.
Waar het in de formuleringen van de catechismus om gaat, is juist dit. En als wij dat niet invullen, dan worden het inderdaad formules, die ons leven niet meer raken. Dan missen we het punt waar het de belijdenis juist om gaat, dat wij namelijk in ons volgen van Jezus op een heel diepe manier werkelijk dood gaan en werkelijk levend gemaakt worden. En dat levert een verbijsterend oppervlakkig christendom op, waar niets van uit gaat.
Want wie Jezus volgen wil, moet werkelijk zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Jezus' weg gaan. En dat betekent: je leven verliezen om het te redden. Zoals vaker gebruikt de catechismus meer de woorden van Paulus dan die van Jezus, en spreekt van sterven van de oude mens en opstaan van de nieuwe. Maar het gaat daarin toch precies om het zelfde. Wie Jezus volgt gaat daar werkelijk in zekere zin dood aan. Wie Jezus volgt wordt op die weg tot de grond toe afgebroken en weer opgebouwd. Altijd komen we voor de diepe boodschap te staan dat ik, dat wij dood moeten, en levend gemaakt worden. En steeds weer blijkt dat uit te gaan niet van onszelf, maar van Jezus, onze Heer. Dit dood gaan en levend worden wordt door Hem opgeroepen en tot stand gebracht, in dezelfde beweging waarin Hij ons verdriet over onszelf en onze blijdschap met God oproept.
En dat is de beweging van het Hem werkelijk volgen, met Hem meegaan. Laten we het ons maar weer concreet voor ogen zetten. Net zo goed als al die mensen destijds in Palestina komt Jezus ook in ons leven binnen. Ook wij ontmoeten Hem op zijn weg naar Golgota. En ook ons roept Hij: volg Mij. En ook ons zegt Hij: volg Mij dan ook werkelijk. Dat betekent precies jezelf verloochenen. Het gaat dan niet om jezelf allerlei dingen ontzeggen, of om jezelf weggooien. Zelfverloochening is niet een soort zelfmoord. Het is de keerzijde van Jezus volgen. Jezus volgen betekent Hem de weg laten bepalen, betekent niet meer kijken naar jezelf, kijken of jij wel aan je trekken komt, kijken, toekijken of alles wel goed gaat, het betekent alleen maar kijken naar Hem die vooropgaat. Zelfverloochening zegt alleen maar: Hij gaat voorop, klem je vast aan Hem. Bepaal niet zelf je leven, maar lever het uit aan Hem.
En dan merk je, dat je je leven ook werkelijk verliest. Hij bepaalt wat moet gebeuren, wat goed is. Hij gaat voorop, en vanzelf komen we dan langs bij allerlei mensen bij wie wij uit onszelf echt niet langs waren gekomen. Hij gaat voorop in daden van zorg en goedheid, in dienst en in overgave. En als wij Hem daarin volgen gaat langzaam maar zeker iets in ons dood, onze zelfhandhaving en zelfverheffing, ons gericht zijn op onszelf en eigen gewin. Hij gaat voorop, en als wij Hem volgen komen ook wij vanzelf afwijzing tegen en worden we gekwetst om Hem. We krijgen ons eigen kruis te dragen, in allerlei lijden van onrecht om Christus. Hij gaat voorop, en al doende leren ook wij werkelijk leven voor God en voor elkaar. Als Hij voorop gaat en wij volgen wordt in ons leven de wet vervuld.
Misschien hebt u het al gemerkt, we zijn inderdaad vanzelf aangekomen bij die andere formule van zondag 33: antwoord 91. Wat zijn goede werken? Goede werken zijn alleen die werken die in navolging van de Here Jezus gedaan worden. Het zijn alleen die dingen die we doen in zijn spoor, zonder ons iets aan te trekken van onszelf of van anderen die ons een ander spoor wijzen. Uit waar geloof, dat betekent precies dit: in overgave aan Jezus. Naar Gods wet volgt dan vanzelf, want de weg die Jezus is gegaan was niet anders dan de weg die God ook al in zijn wet had uitgezet. In hen die wandelen naar de Geest van Christus wordt metterdaad de wet vervuld, gedaan. Tot Gods eer, natuurlijk, want hoe kunnen we ooit Jezus volgen zonder permanent iets van die hartelijke vreugde te voelen dat God ons Hèm gegeven heeft. Dankt onder alles, horen we dan. En het kan bij Hem. En onze eigen mening, ach, wie Jezus volgen wil moet zichzelf verloochenen, zeiden we toch. En met geboden van mensen hebben we al helemaal niets te maken. Wie zichzelf verloochend heeft, kent alleen Jezus, onze Heer die vooropgaat.
Misschien denken er hier allerlei mensen intussen iets als: maar wie kan dit? Wie doet dit werkelijk? Maar laten we oppassen met dit soort vragen. De duivel houdt ons graag aan het vragen. Zolang we vragen en 'ja maar' zeggen, hoeven we niet te volgen, denken we. Intussen is Jezus wel in ons leven gekomen, en Hij heeft gezegd: volg Mij. En op zijn roepstem breken al onze smoesjes stuk. Sta op en loop, dat geldt ook ons in onze eigen onmacht. En volg Mij. Laten we dan opstaan en Hem volgen, voor we het weten zijn we aan het doodgaan en aan het levend worden, voor we het weten is daar het echte verdriet om ons kwaad, bij Hem, en van harte die blijdschap om Hem, onze God en Heiland. Voor we het weten hebben we in Hem ons leven gevonden. In Hem, Jezus, leven van ons leven. Amen.