Loenen-Abcoude 27/08/00
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Weet u nog, vorige maand, die eerste drie geboden? Vertrouw Mij! Kijk Mij aan! Gebruik Mij niet! Het komt niet onaardig uit dat we juist vandaag, zo op het randje van vakantie en werkseizoen, verder kunnen gaan met het vierde gebod. Dat zou je in een paar woorden zo kunnen samenvatten: Maak werk van Mij! Verder in de preek zullen we zien dat je dan veel te vieren hebt, en dat je nog veel meer te vieren krijgt.
Maak werk van Mij! Ik zeg dat natuurlijk expres zo: positief, het gaat over wat wij wèl te doen hebben. Dat heb ik van zondag 38 geleerd, en ik hoop iets van die les aan u door te kunnen geven vanmorgen. Of is dat u nog nooit opgevallen, dat zondag 38 zoveel zegt over wat wij wèl te doen hebben? Als wij onderling discussiëren over de sabbat of over de zondag, valt me steeds weer op dat het gaat over wat wij niet mogen doen: niet werken, niet iets kopen, niet dit en niet dat. Dat heeft nog nooit iets anders opgeleverd dan ruzie en verwijdering.
Van zondag 38 trekken we ons blijkbaar niet al te veel aan. Die heeft het helemaal niet in die zin over wat wij niet mogen, maar zet ons direct positief aan het werk: zorg dat er verkondigers van het Evangelie zijn, maak werk van de kerkdiensten, en maak werk van jouw leven voor God - voorbeelden van wat je in één zin kan samenvatten als: maak werk van Mij.
Positief, dus. En dat is heel belangrijk. Het effect van al ons negatieve gedoe rond dit gebod is onder andere dat we zomaar uit het oog verliezen dat het ook werkelijk de moeite waard is om werk te maken van God, van de Here Jezus. Als het vierde gebod in elkaar krimpt tot: op zondag moet je naar de kerk, kunnen we elkaar dan nog duidelijk maken dat het echt de moeite waard is om naar de kerk te gaan, en daar samen werk te maken van God? Als het vierde gebod gekortwiekt is tot op de zondag mag je niet werken, waar blijft ons feest vieren om alles wat God ons gegeven heeft?
Maak werk van Mij! Daar gaat het om, en daar wordt het verschil tussen zondag en doordeweeks heel klein van. Wij hebben dat verschil groot gemaakt; en nu voeren we er allerlei onvruchtbare discussies over. Maar werk maken van God, bezig zijn met je verhouding met Hem, dat is iets voor alle dagen. In de tijd dat de catechismus werd geschreven werden de mensen nog wat meer geholpen bij dat besef, doordat er de hele week door kerkdiensten waren. Dat is de achtergrond van dat beruchte bijzinnetje "vooral op de sabbat, dat is op de rustdag" in zondag 38: je kon destijds alle dagen van de week naar de kerk, en dat was ook de bedoeling. Dat hoorde bij leven naar het vierde gebod volgens de catechismus.
En ik vertel daar nog maar even over door, want wij kennen die wereld uit 1563 niet meer zo. Die weekdiensten, alle dagen, waren niet maar een restant van het roomse leven, met iedere dag een mis, ze hadden een eigen doel en waarde. De meeste mensen konden destijds niet lezen. Bijbel lezen deed je door in de kerk te luisteren. Bidden, hardop, moest de mensen helemaal geleerd worden. Dat gebeurde in de kerk. De zorg voor armen en mensen met problemen werd geregeld door de kerk. Al die diensten, zo iedere dag, stonden midden in het leven. Wilde je als gewoon mens werk maken van God, dan liep dat via die diensten. Ons tijd maken voor God, stille tijd, ons bijbel lezen en bidden, aan tafel, voor onszelf, en zo voort, dat liep destijds grotendeels via deze diensten. En dat wilde heel het leven van de mensen stempelen. Zondag 38 ziet dat allemaal als leven naar dit vierde gebod. Nog heel iets anders dus dan een stukje zondagschristendom. Zondag 38 zet ons met heel veel nadruk op het spoor van: dit vierde gebod gehoorzaam je alle dagen van je leven. Het raakt je dagindeling, je agenda, je levensstijl. Het gaat niet over wat je niet mag, maar over hoe jij je eigen leven wèl aan God wijdt. Het ten eerste en het ten tweede van deze zondag staan heel dicht bij elkaar.
Daarin heeft de catechismus heel precies geraakt waar het in die oude sabbat om ging. Ook het vierde gebod zelf is ten diepste positief: onderhoud de sabbatdag door die te heiligen, te wijden aan God. Het stoppen met werken was geen doel op zich, maar maakte ruimte voor waar het echt om ging: je leven wijden aan God. En die wijding aan God van die ene dag wilde ook niet los staan van de rest van het leven. De sabbat was teken van het verbond. Om de Israëlieten in te prenten dat ze niet afhankelijk waren van de natuur en van natuurgoden, heeft de Here juist het meest onnatuurlijke ritme gekozen voor de sabbat: die steeds terugkerende zevende dag past in geen enkele natuurlijke kalender. Alleen mensen die diep van de natuur vervreemd zijn kunnen denken dat een zeven-daags ritme natuurlijk is. Het is juist expres tegen-natuurlijk om iedere sabbat weer de Israëlieten erbij te bepalen: wij leven héél ons leven niet op eigen kracht of op natuurlijk vermogen, maar in afhankelijkheid van God. Hij moet ons werk dragen en voltooien wil er iets van terecht komen. Op de sabbat werd gevierd dat Gód zorgt voor zijn volk. Het ging ook toen maar om één ding: maak werk van Mij!
Dit gebod gaat niet maar over allerlei gedoe rond de zondag. Het gaat over uw, over jouw eigen bidden, zeg, eergisteren of aanstaande woensdag. Het gaat over hoe je de Here betrekt bij de beslissingen die je neemt in je leven. Het gaat over waar jij eigenlijk voor werkt, waar je je energie aan besteedt. Het gaat over de vraag of jij bidt voor je leraren en je medeleerlingen op school, en of je God betrekt bij het huiswerk dat je te doen krijgt. Het gaat over of jij tijd vrij wilt maken om anderen te helpen, om eens echt in de bijbel te lezen. Hoe wij ons leven inrichten met God, onze levensstijl, die staat hier ter discussie. Dat is heel andere koek dan de vraag of je op zondag iets al dan niet mag. Het stelt je voor de vraag of je eigenlijk wel beseft dat God werkelijk iemand is die de moeite waard is om werk van te maken.
Morgen weer 'gewoon' aan het werk gaan en pas volgende week zondag weer serieus tijd nemen voor God betekent toch heel eenvoudig dat je er van uit gaat dat het niet de moeite waard is om God te betrekken bij je werk, bij je gewone leven. Hij helpt toch niet, Hij bemoeit zich toch niet met ons tussen de audiënties op zondag door. Of hoogstens is Hij er als degene bij wie wij en passant de rommel in ons leven kwijt kunnen. Broeders en zusters, jongens en meisjes: ons leven verraadt wat wij werkelijk geloven van God. Heel gewoon, zoals bij al onze relaties. Als je als man en vrouw langs elkaar heen leeft en geen werk van elkaar maakt, blijkt daarin wat de werkelijke waarde is van de liefde die je voor elkaar hebt. Maak geen werk van je kinderen en ze zullen je vroeg of laat vertellen dat je nooit echt in ze geïnteresseerd was. Wat denkt u dat God zal zeggen?
Hij zegt ons vanmorgen in ieder geval in alle duidelijkheid dit: maak werk van Mij! En besef daarbij maar dat dit bijzonder de moeite waard is. Wie zich richt op God, op de Here Jezus, richt zich op degene die volmaakt van je houdt, richt zich op degene die al je creativiteit en energie geeft, richt zich op degene die je werkelijk nieuwe moed geeft om te leven, richt zich op degene die je mensen om je heen geeft die van je houden, en zo voort. Wat denkt u dat dit voor ons dagelijks leven betekent?
Het is precies in dit kader dat onze kerkdiensten staan. Samen vieren we wat we van God allemaal gekregen hebben en krijgen. We zeggen het tegen elkaar, al dan niet met zoveel woorden: maak werk van God. En het is de bedoeling dat die diensten overlopen in ons leven van morgen en overmorgen, doorlopen in onze gesprekken. En dan niet op de manier van: wat vond jij van hoe de dominee het gezegd heeft? Dat soort gesprekken raakt je eigen leven met God niet en bemoedigt de ander niet. Nee, praat nou vandaag eens door over hoe je zelf werk maakt van God, hoe je thuis dat vorm geven wilt, hoe dat je manier van leven en werken raakt in het nieuwe seizoen.
Ik denk dat in zúlke gesprekken allerlei bijbelgedeelten nieuw zullen beginnen te spreken. Bijvoorbeeld: één van de manieren waarop dit vierde gebod in het nieuwe testament terugkomt is in wat Paulus gebiedt in Filippenzen 4 vers 4 en volgende: Verblijdt u in de Heer te allen tijde! Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. Dat is typisch zo'n uitspraak waar wij lang niet altijd begrip voor hebben. En dat is logisch. Je kunt je alleen maar te allen tijde in de Heer verblijden als je te allen tijde werk maakt van Hem. Je kunt alleen maar relaxt en onbezorgd leven als je dat leven ook metterdaad deelt met God. Zelfs pijn en verdriet, eenzaamheid en onvervulde verlangens krijgen een ander gezicht als je er samen met God naar kijkt. Heb het daar eens over met elkaar, geef voorbeelden uit je eigen leven, maak samen werk van God. Dat is precies wat God hier ons onder de aandacht brengt.
Wie werk maakt van God, van de Here Jezus, ontdekt altijd dat-ie veel meer te vieren heeft dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Sterker nog, je ontdekt dat je altijd meer te vieren zult krijgen dan je nu al hebt. Daarmee zijn we bij dat gedeelte uit 1Petrus aangekomen dat we daarnet gelezen hebben. In feite beschrijft Petrus daar wat er gebeurt als we nieuwtestamentisch naar dit vierde gebod leven: de vreugde van de eeuwige sabbat wil al in ons leven van vandaag doordringen: vers 8 en 9. De zuiverheid van de nieuwe wereld zoekt vervulling in ons leven hier (vers 15 en volgende). Wie werk maakt van God ontdekt dat Vader, Zoon en Geest bezig zijn met werk te maken van ons en van heel de schepping, bezig zijn ons mee te nemen op weg naar een nieuwe wereld. Dat relativeert ons bestaan hier, ook als we nu door allerlei verzoekingen bedroefd worden (vers 6).
We staan hier voor de werkelijke nieuwtestamentische vervulling van de sabbat. Je mist een hoofdlijn die door heel het nieuwe testament heen loopt als je denkt dat de sabbat in onze zondag vervuld wordt. De sabbat wordt vervuld in Gods koninkrijk, in de nieuwe wereld, de rust waarin wij bezig zijn binnen te gaan. Het staat met zoveel woorden in Hebreeën 4, maar het stempelt hier ook Petrus' woorden. Maak werk van God, ja, maar maak dan ook werk van God zoals Hij werkelijk is, nu. Let op waar Hij mee bezig is. Hij is zelf aan het werk, alle dagen, om zijn nieuwe wereld binnen te kunnen gaan met talloze mensen. Wij mogen mee. En dat wil ons leven zijn diepste kleuren geven.
Zo makkelijk groeit ook in ons leven dat gevoel van: het leven gaat door, het werk gaat door, de 24-uurs-economie van het bestaan. Maar dat is niet waar, keihard niet waar. Het verdriet gaat niet door, je rouw blijft niet, je pijn gaat niet nooit over. Maar ook je werk gaat niet door, je school niet, je gezin niet. En daarom gaat het ook niet voor. Laat je niet beheksen, zegt God, maak werk van Mij! Alleen het woord van onze God blijft tot in eeuwigheid, alleen wat u zometeen weer als zegen meekrijgt blijft: de liefde van God, de genade van Jezus Christus, de gemeenschap van de Heilige Geest.
Dat wordt u als evangelie, als blijde boodschap verkondigd. Niet als wet, niet als gebod op gebod, als regel op regel, als evangelie. Omdat God Drieënig werkelijk de moeite waard is om werk van te maken. Wie dat doet, metterdaad, die gaat ook ervaren dat dit zo is. En dat wil God. Hij is de bron van ons leven, de fontein van goede dingen die spuit tot in eeuwigheid. Daarom: vertrouw Mij! ja, kijk Mij aan! ja, gebruik Mij niet! ja, maak werk van Mij! Amen.