Loenen-Abcoude 14/02/99
Hilversum 25/07/99
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Zondag 39 is niet eerlijk en partijdig, vind jij ook niet? En als God zulke dingen van ons wil, nou dan is Hij zelf ook oneerlijk en partijdig, zo'n God die altijd aan de kant van de macht en de sterken staat, zo'n stijve rechter die altijd het verhaal van de politieagent gelooft. En protesteren helpt niet, ja het mag niet eens: je moet met al die zwakheden en gebreken van je vader en moeder en van al die andere mensen die op de een of andere manier denken dat ze gezag over je hebben, geduld hebben. God staat altijd aan de kant van 'het' gezag. Hij identiceert zich met de mensen die het voor het zeggen hebben. De gevolgen zijn er naar: mishandeling, misbruik, misvorming. En als je niet uitkijkt komen ze je als slachtoffer ook nog zeggen dat je die daders allemaal maar vergeven moet.
Nou na, wat moeten we met dit soort oprispingen? Zomaar je schouders over ophalen gaat niet. Want er is iets van aan. Zondag 39 is inderdaad erg eenzijdig, en die eenzijdigheid wordt niet ergens anders in de catechismus gecorrigeerd. Hier wordt heel sterk één kant van een lijn van Gods geboden naar voren gehaald. Als je het vergelijkt met wat we net samen gelezen hebben uit Efeze 5 en 6 zie je dat meteen. Paulus start in 5:21 vanuit een breed en omspannend gebod: wees elkaar onderdanig als gelovigen in Christus. En dan wordt telkens naar twee kanten gekeken: vrouwen èn mannen, kinderen èn ouders, slaven èn heren. Zondag 39 doet dat niet. Die kijkt maar naar één kant. Dit is inderdaad een zondag die gemakkelijk misverstaan kan worden en misbruikt om mensen het zwijgen op te leggen. We moesten ons daarom eerst maar eens wat afgrenzen en wat rommel opruimen, en dan nog eens opnieuw kijken naar dit gebod en naar deze zondag.
Rommel opruimen. Want deze eenzijdigheid is niet alles. Als je scherper toekijkt zie je dat er tussen de regels door allerlei dingen zomaar worden aangenomen in deze zondag, er wordt van alles voorondersteld wat helemaal niet vanzelfsprekend is en wat ook heel verkeerd kan uitwerken. Vergelijk de zondag maar even met het gebod zelf. Het gebod gaat over het eren van je ouders. Dat wordt in zondag 39 stilzwijgend uitgebreid in een heel algemene zin: hier gaat het over allen die gezag over mij ontvangen hebben. Kan dat zomaar? Kun je zomaar van de verhouding die je tot je vader en moeder hebt doorredeneren over de verhouding die je hebt met onderwijzers en politieagenten, met koningen en ministers, met burgemeesters en werkgevers? Dat lijkt me niet. In de tijd dat de catechismus werd geschreven dachten veel mensen dat wel. En in de gereformeerde wereld wordt nog wel gedacht dat alle 'gezag' ergens wortelt in het gezag dat ouders over hun kinderen hebben. Het een zou als het ware een uitwerking en een uitbreiding van het ander zijn. Ik denk dat je alleen al aan de bijzondere instelling van het koningschap in Israël kunt zien dat dit niet zo is. Tegen Gods zin in wordt op een gegeven moment over de in het volk Israël al bestaande samenlevingsstructuur heen een koningschap ingesteld.
En er is nog iets hier in deze zondag. Het gebod spreekt over het eren van je ouders. Het gaat dan over het metterdaad respect hebben voor je vader en moeder. Ik heb bij de vorige ronde catechismus naar voren gehaald dat dit gebod in de eerste plaats heel praktisch doelt op het zorgen voor je oude vader en moeder als die dat zelf niet meer kunnen. Het gaat erom dat je je ouders hun eigen gewicht geeft, respect voor ze opbrengt omdat je uiteindelijk jezelf, je eigen persoon, aan hen dankt. De catechismus breidt dit eren stilzwijgend uit tot een bijna alles omvattende attitude van toewijding: alle eer, liefde en trouw bewijzen, onderwerping en geduld. Weer kun je vragen: is dat vanzelfsprekend. En dat lijkt me opnieuw niet zo. Je kunt respect voor je ouders opbrengen, zelfs als je ze onmogelijk meer kunt liefhebben. En soms getuigt het van veel meer respect om geen geduld meer met de zwakheden en gebreken van je vader of moeder te hebben, maar door te pakken, kritiek te uiten en te proberen of er nog iets aan te veranderen valt. En dan heb ik het nog maar niet over dingen die onmogelijk meer als zwakheid of gebrek te verkopen zijn: met kindermishandeling moet je geen geduld hebben en incest moet je aangeven.
En als we de combinatie maken met de vorige stilzwijgende uitbreiding die ik noemde wordt het helemaal duidelijk. Een dergelijke omvattende houding van toewijding past ons niet bij onze baas, past ons niet bij overheidspersonen, past helemaal niet bij allerlei andere gezagsverhoudingen in de wereld. Ik denk dat ook niemand van ons dit zo in praktijk brengt.
En dan nog in de derde plaats wordt aan het slot van deze zondag heel vanzelfsprekend gezegd dat God ons door hun hand wil regeren. In een bepaalde zin is dat ook zo. Paulus zegt met zoveel woorden in Romeinen 13, dat de overheden die er zijn door God gesteld zijn, en in dienst van God staan. Maar er dreigt hier een gevaarlijk misverstand. Dat kun je aardig zien als je deze uitspraak eens vergelijkt met een andere bekende uitspraak, dat Christus ons, zijn gemeente, regeert door zijn Woord en Geest. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? God regeert ons door de hand van menselijk gezagsdragers - Christus regeert ons door zijn Woord en Geest. Nou, de twee is redelijk duidelijk, nietwaar: als je wilt weten wat Christus van je wil, dan moet je luisteren naar zijn Woord en je laten leiden door zijn Geest. Christus maakt zijn wil aan ons bekend door zijn Evangelie en zijn Geest. Maar dat is heel wat anders dan waar het bij God en overheden om gaat. Wat God wil wordt bepaald niet afgekondigd door koningen en ministers. Het gaat hier om een veel vagere, veel meer afgeleide vorm van regeren. God geeft ons, mensen, menselijke overheden en mensen met gezag. Dat is in de huidige situatie een goede instelling, die respect en een bepaalde mate van gehoorzaamheid verdient. Maar God staat bepaald niet in het verlengde van het gezag, laat staan in het verlengde van de macht. Hij gebruikt overheden en gezagsdragers zelfstandig voor zijn doelen. Zo noemt Paulus in Romeinen 13 bij voorbeeld dat God overheden gebruikt om het goede te belonen en het kwade te straffen.
Ik heb zo de indruk dat het geen kwaad kan als wij ons realiseren dat allerlei gezagsverhoudingen, en vooral allerlei overheidsinstanties helemaal niet behoren tot Gods ideaalbeeld van de wereld. Dat er allerlei mensen zijn die iets over ons te zeggen hebben is niet de meest natuurlijke zaak van de wereld, omdat het anders zo'n rommel zou worden. De overheid is geen scheppingsinstelling. Over heersen van de ene mens over de andere wordt pas gesproken bij de vloek over Adam en Eva in Genesis 3. Ik noemde al de tegenzin waarmee God Israël het koningschap toestaat. Bij de nieuwe schepping komt dan ook niet zoiets als een overheid terug, maar daar keert iets terug van het allereerste begin: alle mensen gelijk onder God. En dat wil nu al doordringen in de kerk, in de gemeente van Christus. Noem niemand uw meester, want één is uw Meester. Iets van de enorme dynamiek van deze werkelijkheid proef je al in het begin van Efeze 6. Op de achtergrond van Paulus naar twee kanten kijken, zowel naar kinderen als naar ouders, zowel naar slaven als naar heren, staat de diepe gedachte dat er één is die Heer is over ons allemaal.
Dat zijn geen zijlijnen in het evangelie, maar het is een centrale gedachte. Het is ook geen onschuldige eigenaardigheid, maar een brisant geheel, dat enorme sporen door de geschiedenis getrokken heeft. Gedachten als deze hebben uiteindelijk de afschaffing van de slavernij in de westerse wereld gebracht. Zonder dit christelijk geloof is er geen werkelijke vorm van democratie tot stand gekomen. Wie in gedachten een flink aantal eeuwen terug gaat, of wie op reis gaat, naar verre landen, waar het christelijk geloof weinig of geen invloed heeft gehad, die ziet hoe juist deze gedachten de westerse wereld op de kop hebben gezet. En zo hoort het ook.
Er is één Heer, en dat is God. Hij regeert via zijn Zoon Jezus Christus. Wat Hij wil dat wij doen is duidelijk uit zijn Woord, zijn evangelie. Als we daar nu eens ons uitgangspunt nemen, dan kunnen we zien dat het in dit gebod, en in de uitbreiding die de catechismus er aan geeft, nog heel ergens anders om gaat dan om een natuurlijk gegeven gezag, dat onderwerping vraagt. Het gaat om vrijwillige onderdanigheid, vanuit respect en vanuit verbondenheid.
Zo start ik vanuit dezelfde gedachte waaruit ook Paulus start in Efeze 5: weest elkaar onderdanig in de vreze van Christus, dat wil zeggen in het geloof in Christus. De Here Jezus heeft zijn gemeente liefgehad en zich voor haar overgegeven. Hij heeft ons gediend en is ons onderdanig geweest. Vrijwillig wilde Hij zich met ons verbinden. En Hij is onze Heer, die boven alles staat, zelfstandig en eerlijk.
Zo wil Hij dat wij elkaar onderdanig zijn en dienen, binnen alle nu eenmaal gegeven verhoudingen op aarde. Dat begint bij de meest natuurlijk verhouding, die van ouders en kinderen. Je mag daarbij best meteen denken aan de eigen opstelling van de Here Jezus tegenover Jozef en Maria: ook al kostte het Hem heel veel, zijn eigen plek, waar Hij het liefste was, Hij schikte zich naar hen, ging met hen mee naar Nazaret en diende hen. Het gaat hier om heel omvattende dingen. Natuurlijk raakt het ook het respect waar het in eerste instantie in het vijfde gebod om gaat. Ook de Here Jezus zorgde voor zijn oude moeder, nog aan het kruis: Hij geeft haar een nieuw thuis bij Johannes, als Hij niet meer voor haar kan zorgen. Maar dat is niet alles. Deze onderdanigheid die onze ene Heer ons allemaal leert gaat dieper. Het gaat hier ook om het je schikken in dingen die eigenlijk niet van je gevraagd hoeven te worden. Het gaat hier ook om rekening houden met zwakheid en gebreken, het gaat hier ook om het bewijzen van liefde en trouw, desnoods zonder dat daar een goede behandeling tegenover gestaan heeft. Het gaat hier tenslotte zelfs om het opbrengen van liefde tegenover ouders die je in de steek gelaten hebben of echt kwaad hebben gedaan. Je krijgt hier bij de Here Jezus inderdaad heel deze zondag 39 in handen, alleen nu anders dan we er net over spraken. Het gaat hier niet meer om een natuurlijk gezag, dat gehoorzaamd moet worden, maar om een vrijwillige onderdanigheid in het spoor van de Here Jezus zelf. Om een dienen en je schikken, niet maar omdat dat op zichzelf moet, maar omdat je dat van de Here Jezus zelf leert. En Hij is onze Heer.
En Hij blijft daarbij zelfstandig. Het staat boven alle ouders en houdt zijn eigen stem, zijn eigen evangelie. Hij kiest geen partij voor de macht of voor de sterkste, omdat die toevallig gezag heeft. Hij spreekt ook ouders aan: Vaders, moeders, verbittert uw kinderen niet. En Hij houdt ook zijn eigen oordeel over ouders. En laten we dan maar bedenken: Hij neemt ook onze terechte kritiek voor zijn rekening. Dat maakt ons vrij om te dienen. In ander verband komen we bij Paulus de aansporing tegen dat wij onszelf niet mogen wreken, maar dat we dat aan God over moeten laten. Dat mogen we ook hier toepassen. Wij hoeven niet alles uit te discussiëren en te bekritiseren wat slecht is. Jezus oordeelt, ook over de zonden en de tekorten van onze vader en moeder. Dat geeft ons de ruimte om respect en liefde op te brengen voor hen, ook al is er nog zo veel gebeurd. Misschien lukt dat allemaal zo snel niet. Dat hoeft ook niet. God geeft ons ook ruimte om te verwerken. Maar in dienst van de ene Heer, Jezus, is hier wel iets mogelijk, en in verbondenheid met Hem zijn deze woorden ook niet goedkoop.
En net zo kun je dit uitwerken bij andere gezagsverhoudingen. Het gaat bij de overheid niet om een ideale instantie. Zij is voor God ook alleen maar een noodmaatregel, waar ook allerlei nadelen aan zitten. Er is ook altijd een vloed van kritiek mogelijk op wat er zo allemaal wordt besloten en aan regels en wetten wordt uitgevaardigd, laat staan op hoe daar mee omgegaan wordt. Maar waar het de Here Jezus om gaat, is dat wij dienen en vrijwillig ons schikken voor zover dat toegestaan is. Dat is heel iets anders dan morrend en met tegenzin je houden aan regels en wetten. Laat dat maar aan de heidenen over. Doe het goede, en u zult lof van de overheid ontvangen, zegt Paulus. Omdat Christus ons regeert door zijn Woord en Geest weten wij wat dat goede is en wat Hij wil dat wij doen. Dat is meer dan alleen maar gehoorzaamheid. En dat zie je ook, waar allerlei christenen juist actief zijn in de samenleving en zich inzetten voor anderen. Ze hebben van de Here Jezus respect voor elkaar geleerd en verbondenheid met alle mensen. En deze onze Heer leert ons niet alleen maar gehoorzaamheid, maar leert ons ook in dit verband uit onszelf te doen wat ook goede wetten gebieden, en desnoods nog een beetje meer te doen ook, omdat we vrij zijn bij Hem om te dienen, en om ons te schikken.
Ziet u, zo krijgen we inderdaad zondag 39 terug uit zijn hand. Maar nu van allerlei misverstand ontdaan. Het gaat hier immers niet om allerlei natuurlijkheden en om een in de schepping ingebakken onderscheid tussen mensen, dat de een het te zeggen heeft over de ander. Het gaat hier om een stuk navolging van de Here Jezus zelf, de ene Heer, die boven alle mensen staat. En ga dan vooral zelf maar na wat dit praktisch allemaal betekent. Vrijwillig dienen en je schikken, constructief meedoen en je bijdrage leveren, op je werk, op school, thuis, in de kerk, bij verkiezingen en tegenover de overheid. Vrijwillig dienen en goede leiding geven, ook als je vader of moeder bent, of werkgever, of op een andere iets te zeggen hebt over andere mensen. Bedenk het maar: deze ene Heer, Jezus Christus, is in de hemel en bij Hem is geen aanzien van personen, geen kijken naar wat voor ogen is. Hij oordeelt over ons als we eigenwijs zijn en niet willen dienen: hoe kan dat, als je bij Mij wilt horen, en Ik was bij je als een die dient? Hij oordeelt over ons als we ons gezag en onze macht misbruiken: hoe kan dat, als je bij Mij wilt horen, en Ik was bij je als een die dient? Juist daarom, omdat Hij bij ons was en is, daarom kan hier iets. Laat het ook gebeuren. Amen.