Loenen-Abcoude 24/09/00
Broeders en zusters, geliefd in onze Heer, Jezus Christus,
Waardeer elkaar! Zo zijn we vorige week begonnen met de tweede reeks van de tien geboden. En ik heb naar voren gehaald dat we in die waardering staan voor de grondslag van een goede samenleving. Daarin schatten mensen elkaar op waarde, geven elkaar het eigen gewicht, gaan met respect met elkaar om, wat er verder ook is. En God laat merken dat de samenleving altijd vlak bij begint. Hij laat ons oefenen op en leren van de mensen die ons het meest na staan, onze vader en moeder.
Vanmiddag gaan we verder met het zesde gebod: u mag niet wederrechtelijk doden. Ik volg de lijn van de catechismus en probeer die nog iets verder uit te werken als ik dat voor u samenvat met: stimuleer elkaar. Ik volg de lijn van de catechismus, zei ik. Want die keert dit verbod om tot een positief gebod dat heel veel omvat. Doordat God zegt: doe dit niet, leert Hij ons, en dan volgt er een heleboel wat we wel te doen hebben. Dat is terecht, want zo klinkt dit verbod in het geheel van de bijbel.
Toch zeg ik ook dat ik die lijn nog iets verder probeer uit te werken. Ik wil ook dit zesde gebod graag weer met die samenleving in verband brengen. Daar gaat het tenslotte om bij die tweede tafel, hoe Israël samen gaat leven in Kanaän. En de samenleving is net iets meer dan ik, mij en mijn naaste, tenminste in de zin waarin wij het meestal over onze naasten hebben. Want dat zijn meestal de mensen die wij toevallig kennen, waar wij contact mee hebben, en meer niet. Krijgen we contact met iemand, dan wordt die onze naaste.
Wie zo over naasten spreekt krijgt het geheel van de samenleving nooit goed in het vizier. Het gaat dan in feite over ons kleine leventje en ons kleine groepje en hoe wij in ons hoekje ons netjes gedragen. Dit past bij een leven waarin christenen vooral nette, aardige burgers zijn, maar dat is niet waar het God om gaat in de bijbel. In de bekende gelijkenis van die barmhartige Samaritaan leert de Here Jezus ons juist andersom denken. Als het over naasten gaat, gaat het niet over anderen, maar over onszelf en is de vraag aan de orde: voor wie ben jij de naaste? Voor wie ben jij de helper van dichtbij? Dat vraagt om christenen die boven huisje-boompje-beestje-niveau leven, om christenen die actief zijn, erop uit gaan, een stimulerende rol spelen in de samenleving.
Dat is dus wat ik bedoel met die lijn van de catechismus nog iets uitwerken: het gaat niet maar om naasten die jij toevallig hebt, maar om beweging, erop uitgaan, actief in het leven staan, op zoek gaan naar mensen voor wie jij de naaste kunt zijn en hen stimuleren tot meer, tot meer werkelijk menszijn voor God. Stimuleer elkaar is actief bedoeld.
Met deze samenvatting haal ik gelijk iets naar voren wat eigenlijk achter dit zesde verbod ligt. U mag niet doodslaan, niet wederrechtelijk doden, geen moord, geen doodslag, geen dood door schuld dus. Een reden, een achtergrond wordt daar in de tien woorden zelf niet bij gegeven. Daardoor lijkt het makkelijk een vanzelfsprekend gebod. Voor heel veel mensen is het dat ook. Het zou een mooie boel worden, anders. Toch is het de moeite waard er eens verder over na te denken. Als je er verder de bijbel eens op naleest, vind je wel degelijk achtergrond, reden.
Ik neem nu even een paar min of meer bekende woorden uit Genesis 9:6: wie mensenbloed vergiet, diens bloed zal door mensen vergoten worden, want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt. Wij horen dit vers snel als: je mag iemand niet doden omdat het mensenleven een eigen waarde heeft, mensen zijn naar Gods beeld gemaakt en dus heel belangrijk. Als je zoiets kostbaars kapot maakt is God dus heel boos. Maar zo missen we net het punt, denk ik. Dat merk je meteen als je dan nog eens de eerste zin leest: waarvoor moet dan ook de moordenaar gedood worden? Dat is toch extra jammer, dan? Dan is er niet één, maar zijn er twee 'beelden van God' dood.
Het lijkt me dat je dit vers alleen maar begrijpen kunt als je bedenkt wat er eigenlijk met dat 'beeld van God' bedoeld wordt. De mensen zijn naar Gods beeld geschapen omdat ze samen mens zijn, ergens zoals God samen God is. Mens ben je altijd samen, alleen ben je nog geen volwaardig mens. Mensen leven niet alleen altijd samen, ze hangen ook altijd samen. Het is precies die samenhang die naar voren komt in de eerste zin: wie een mens doodt, moet door een mens gedood worden. Binnen een oude manier van denken die je in de oudere delen van de bijbel veel vindt hebben recht en samenhang alles met elkaar te maken. Oog om oog, tand om tand, leven voor leven. Juist omdat alles samenhangt, hangt alles samen scheef als er maar één oog, één tand, één leven ten onrechte genomen wordt. Het komt pas weer recht, juist in die samenhang, als de communicerende vaten weer in evenwicht gebracht worden, en ook het andere oog, de tand het leven genomen wordt.
Het grote basiswoord is hier samenhang. Mensen leven samen en hangen samen. En wie iemand doodt of mishandelt, die schendt de samenhang waarin hij leeft. Dat is de diepe achtergrond bij dit verbod. En je ziet ook steeds dat waar die achtergrond niet is of niet meer is, geweld, moord en doodslag opduikt. Dat zie je bij primitieve stammen die de mensenwereld opdelen in mensen, hun volksgenoten namelijk, en niet-mensen, namelijk vreemdelingen. Maar je ziet het ook in onze samenleving, waar dat besef van samenhang steeds sneller uit wegglipt. En tegelijk komen zinloos geweld en vreemdelingenhaat langs de andere kant binnen.
Maar hoe dat ook zij, die samenhang bestaat. Mensen zijn nu eenmaal zo gemaakt. En die samenhang heeft dus ook effecten, zoals alles wat bestaat. Juist omdat je mensen niet los kunt zien geldt: wie een ander schendt, die schendt uiteindelijk ook zichzelf. In dat oude rechtssysteem werd dat ook zichtbaar gemaakt: iemand een oog uitslaan kostte jou je oog. Maar ook als wij dat niet meer zichtbaar maken in ons rechtssysteem blijft de werkelijkheid nog wel staan. Wie iemand vermoordt, dood uiteindelijk mede zichzelf. Je kunt het overal navragen bij mensen die iemand hebben moeten doden: ze zijn nooit meer de oude geworden. Oorlogsveteranen herkennen elkaar overal aan hun eigen geestelijke littekens. Wie iemand anders kapot maakt blijkt daar zelf even goed door misvormd te worden. Pesten lijkt op het moment zelf misschien leuk, maar het is gevaarlijk, niet alleen voor degene die gepest wordt, maar ook voor degene die pest. Wie in staat is, niet maar tot wat plagen, maar tot werkelijk pesten, treiteren, die zal ontdekken dat-ie verder in z'n leven niet meer in staat is om werkelijk van iemand te houden, tenzij hij of zij behoorlijk verandert.
Het is deze diepe samenhang die mensen aan elkaar verbindt, die op de achtergrond staat bij dit verbod in de bijbel. En ze staat net zo goed op de achtergrond bij de uitwerking tot een positief gebod, zoals de catechismus die maakt. Je proeft het trouwens nog in de woorden van het tweede grote gebod van de Here Jezus, die worden aangehaald in antwoord 107. U moet uw naaste liefhebben als uzelf. Dat heeft ook de kleur van: wie zijn naaste liefheeft, die heeft zichzelf lief. Van liefde wordt niet alleen een ander beter, je gaat er zelf ook een stuk op vooruit.
En in die diepe samenhang wil God, wil de Here Jezus dat wij ons actief opstellen. De positieve achterkant van niet iemand doden of het leven onmogelijkmaken is: elkaar stimuleren, leven bevorderen. En kijk dan om te beginnen maar naar jezelf. Je voelt je goed, je voelt je gelukkig, als er anderen om je heen staan die je waarderen, vrienden die je steunen, die ook je onhebbelijkheden kunnen hebben. Wil je echt jezelf kunnen zijn, dan moet je ook het gevoel hebben dat je hoort bij anderen, dat je een thuis hebt.
Uitstekend, daar heb je achter elkaar wat God wil. Waardeer elkaar, respecteer elkaar, ondersteun elkaar, bemoedig elkaar, wees blij met elkaar. Dan hebt u gelijk ook de samenvattingen voor de komende weken van de komende geboden. Want de tien woorden worden in elkaar concreet. Dat komt nog wel, maar waar het me nu om gaat is dat God ons actief bezig wil zien in dit alles: stimuleer elkaar. Dat kan inderdaad betekenen dat we geduldig zijn, vredelievend, zachtmoedig, medelijden hebben en vriendelijk zijn. Maar meestal betekent het nog iets meer. Weer stuiten we op zo'n omkering van de Here Jezus zelf: niet wat jij niet wilt dat een ander je doet, doe dat zelf ook niet, maar: wat jij wilt dat een ander voor jou zou doen, doe dat zelf. Je weet van jezelf hoe belangrijk het is om es een complimentje te krijgen. Nou, geef dat dan zelf es aan een ander. Je merkt aan jezelf dat je behoefte hebt aan iets gezelligs samen. Nou, organiseer dat dan eens voor anderen.
Pas als we bij dit soort activiteit zijn aangekomen, zijn we bij waar het God om gaat. Anders gaat 'niet doodslaan' zomaar niet veel meer betekenen dan dat we tegen euthanasie zijn. Dat is heel fijn, maar betekent niets als er niet ook hospices als Kuria komen en als wij zelf niet bereid zijn om voor anderen te zorgen bij ons in de buurt. O ja, en natuurlijk zijn we ook tegen zinloos geweld, zoals iedereen. En natuurlijk zijn we ook tegen een heleboel andere zaken en ontwikkelingen in onze samenleving. Noem maar op: echtscheiding, homohuwelijk, 24-uurseconomie, ieder jaar een nieuw item. Maar het gaat in een christenleven niet om goedbedoeld, vroom, maar toch gezeur. Het gaat hier om: stimuleer elkaar. Andere mensen hebben dat heel goed in de gaten. De teleurstelling over de opstelling van christelijke politieke en maatschappelijke organisaties zindert nog door de media. En ik kan me daar veel bij voorstellen.
Maar goed, dat zijn grote dingen, waar de meesten van ons geen invloed op hebben. Laten wij zelf maar weer dichtbij oefenen met waar het God om gaat. Als wij zelf iets gedaan of gemaakt hebben, weten we best waar de tekortkomingen zitten, en dat er iets op aan te merken valt. En we willen best luisteren naar mensen die ons positief wijzen op wat beter kan. Iets afkraken is geen kunst. Uitstekend. Doe dat dan zelf ook bij anderen. Zie je dat je iemand ergens mee kunt helpen, biedt dat dan aan. Weet je verantwoordelijk voor elkaar, ook voor anderen die je helemaal niet kent, die in onze platte zin onze naaste niet zijn, maar voor wie wij in Jezus' zin de naaste zouden kúnnen wezen. Kijk maar, wees creatief. Oefen. Als christenen goede buren zijn is dat een leuk begin. God wil dat we een stimulans voor de buurt zijn. Als christenen goede leerlingen zijn is dat een leuk begin. God wil dat we er samen een leuke groep van maken. Als christenen goede werknemers zijn, is dat een leuk begin. God wil dat we een goede werksfeer stimuleren. Als christenen goede burgers zijn, is dat een leuk begin. God wil . . .
En besef dan maar dat je er altijd zelf op vooruitgaat ook. Wie een ander liefheeft heeft zichzelf lief. Mensen staan niet op zichzelf. En als je dat nog echt niet zien kunt, denk dan nog maar eens aan de Here Jezus, en wat we over Hem gelezen hebben uit Filippenzen. Wij wilden zo graag op onszelf staan, zonder samenhang met God, zonder samenhang met elkaar. En wat een ellende levert het op. Maar Christus is naast ons komen staan. Hij wilde ons niet alleen laten. Kunt u, kun jij het dan nóg, iemand doodzwijgen, iemand laten stikken, iemand alleen laten in de ellende? God wil het anders. Waardeer elkaar, daarmee begint alles. Maar het gaat net zo positief verder: stimuleer elkaar. Zelf. Actief. Dat wil God. Amen.